r
142
HET STADHUIS TE ’s-GKAVENHAGE. (17331739).
Hij werd op deze nota den 1 febr. 1740 met ƒ30.betaald,
De onderteekening op de kwitantie luidt: ,,M. C. huysvrouw
van Xavery”. In eene rekening van 1 April 1735 stelt hy het
boetseeren in het lioiite model tot de galdery en sinnebeelde boven
de deure en de ornemente van was, 60.
3'l Zie noot op bladz. 141.
Door den beeldsnijder Kalraet werd in Maart 1738 afgeleverd.
„dient hebben tot een model voor den Mr. Beeld-
houwer Xaverie van het werk in marmer staende
„boven de Twee groote deuren van Heeren Schepenen
„en gevangens-vertrekken, synde de Inhoud en ver-
„klaringe in schrift by deselve overgegeven. Waarvoor
„mij per naeste komt 46.J). Xavery ontving reeds
24 Maart 1738, 800.2). „voor de twee marmere
„ornamentstukken, het eene boven de porte brisee van
„de heere Schepenekamer en het ander daer tegen
„over daervoor geakkordeert een soinme van vier hondert
„guldens ider. De voorschrevene stukken afgelevert
„int jaer 1738, het een in Febr. het ander in Maart”.
Reeds het vorig jaar in April had hij (Xavery),
bewerkt „tien marmeren ornamenten in de voetstukken
„boven de architrave op de deure in de galery en
„lantaren op het stadliuys alhier, en daarvoor be
dongen 60.voor ieder ornamentstuck, bedragende,
„de 16 stucken 3) int geheel ƒ960.
De koepel en de lantaarn schijnt in het oorspronkelijk
bestek een anderen vorm te hebben gehad. De reke
ning van den timmerman Dijkerhof (1737), zegt o.a.
„9 Febr., Willem Krul aan het veranderen van het
„bovenwerk op de lantaern nadat hetzelve volgens
„bestecq was gem'aeckt is het wederom vermaeckt met
„kromme raeraen, holle hoekpilasters en half ovale
„zijtogen met dito pilasters, en daerop een ronde
„Coopel sonder hoekkepers”