148
Volgens de kwitantie; in de groote rekening wordt 1291.
vermeld, als het aan hem uitbetaald bedrag.
2> Zie v. d. Aa. II. 161: Archief voor Kunstgeschiedenis. Peel III.
258. 277; Deel IV. 7, 59. 61. 64. 73. 75-78. 80. 82. 83. 97-100.
117-119. 122, 125. 149. 206; Deel V. 76. 77. 84. 96. 106. 130-133.
144—147, 153.
HET STADHUIS TE ’s-GRAVENHAGE. (1733 1739).
„terwyl de vrindschap en Eendraght met Roosen en
„Louwere werdt gekroond, Int aensien van de Wet
„die verselt is van de godtsdienst en andaght Het
„Waepen van de Haegh werdt daer oock vertoont
„met de spreuck Jubet Probat. Het heelt van de
„Wet vertoont daer een open boeck waer in staet
,,In Legibus Salus de vier Hoeckstucken Int graeuw
„syn de volgende sinnebeelde, als de Vryheydt, naer-
„stigheydt, mattighydt standvastighydt.”
De Wit ontving hiervoor f 1200, en wel 800
voor het middenstuk en 400 voor de vier hoekstukken.
De schoorsteenmantel door Oosthout geleverd, kostte
990.—
Het schilderstuk boven de deur is van Jacob de
Wit, blijkens de volgende bewaard gebleven rekening.
„29 April 1739. Voor 't schilderen van een stuck
„boven de deur In de kaemer van d’Edele Heere
„Schepenen opt stadthuys verbeeldende „Audi AI-
„teram partem” f 350.voor ’t doek 3.10.
„item voor ’t verbeteren van een schoorsteenstuk op
„deselve kamer geschilder! doorHanneman -) ƒ150.—
Dit alles tezamen 503.10.werd betaald met
450.-.—
Het eerstgenoemde doek is als n°. 16 opgenomen
in den Catalogus van Schilderijen Raadhuis en wordt
vermeld als eene zinnebeeldige voorstelling van het
Audi et Alteram partem, hoog 1.10: breed 1.58.