155
DE KOMST VAN HET SPAANSCH GEZANTSCHAP, ENZ.
Be Nassausche Oorloghen.
Liere te gaan complimenteeren. Die begroeting vond
den 27*ten Januari plaats en hieromtrent, benevens
de verdere loop der reis, verhaalt ons Baudart het
navolgende
Van Liere vertrok het Gezantschap den volgenden
morgen, vergezeld van een stoet bedienden, pages en
met een kostbare bagage, waar zich o.a. een groote
collectie juweelen onder bevondt. Nog dienzelfden
avond van genoemden dag verschenen de HH. te
Hoogstraten, den 29sten te Breda „alwaar sij heer-
lijck sijn ontfangen ende wel getracteert gheweest.’’
Den 30sten 's middags arriveerden de HH. tegen den
middag te Geertruidenberg. De koude was toen zeer
hevig en het vroor hard, waarom zij nog dienzelf
den dag met 190 sleden over het ijs der Biesbosch en
Merwede naar Dordt vertrokken, alwaar de stoet
’s avonds bij aankomst werd opgewacht door de Ma
gistraat en een ontzettende toevloed van nieuwsgierigen.
Den 31 sten verscheen het Gezantschap ’s middags
in sleden voor Rotterdam, waar het ook feestelijk
onthaald werd. Den volgenden morgen, (1 Februari)
na het ontbijt vertrok het in koetsen naar Delft. Daar
vertoefde het kort, aangezien het de HH. bekend was, dat
Prins Maurits met gevolg hen uit den Haag tegemoet
zou rijden, ’s Middags was de Prins met zijn broeder
Frederik Hendrik en Graaf Willem van Nassau be
nevens vele andere Heeren met 8 koetsen (open tent
wagens) uit de Residentie gereden. Voorbij de bekende
uitspanning „het Vliegend Paard” te Rijswijk, zag
men het Spaansch Gezantschap de Hoornbrug komen
afrijden. Onmiddellijk stegen allen uit de koetsen en