156
DE KOMST VAK HET SPAAKSCH GEZANTSCHAP, ENZ.
o. a.
ewoon
de ruiters van liun paarden, terwijl een compagnie
ruiterij een salvo uit pistolen lostte. Het Spaansch
Gezantschap was inmiddels ook uitgestegen, waarna
Prins Maurits en Spinola met ontbloot hoofd elkander na
derden en een vriendschappelijke!! handdruk wisselden.
Spinola besteeg nu de koets van Prins Maurits en
zette zich uit beleefdheid neder op de hooger hand,
doch eerst na vele verontschuldigingen naast den
Prins. In hetzelfde rijtuig namen ruggelings plaats de
HH. Mancicidor en Prins Frederik Hendrik en ter
zijde Richardot en Graaf Willem van Nassau. Pater
Neyen en Louis Verreyken 2) zaten in andere koetsen.
Zoo reed men langs den Rijswijkschen weg. waar
zich vele toeschouwers bevonden naar ’s-Gravenhage.
waar de toeloop van nieuwsgierigen buitengi
was. Toen de stoet de Residentie binnentrok zag men
de beide grootste veldheeren van hun tijd thans naast
elkaar gezeten, die zoo vele jaren, „met alle middelen
van geldt en de gewelt gesocht hadden den onder-
ganck van de Gereformeerde Religie.
„Een treffelyck edelman, zegt Baudart nog
„schreef mij uit den Haghe:
..Wij hebben hier gisteren het Trojaansche Peerdt
inghehaelt.”
0 Van deze ontmoeting komt een afbeelding voor in liet werk van
Baudart. Ook Rochussen heeft het feit in aquarel gebracht dat zich
onder zijn kostbare collectie bevondt. welke in December '94 in
Pulchri werd geexposeerd. Bekend is Spinola door Prins Maurits te
Rijswijk ontvangen. 1 Febr. 1608. Fraaie ets door S. Frisius. Zie
■ook op bladzijde 103.
2) Hij was tijdens zijn verblijf alhier met den 2en Spaanschen Gezant
ingekwartierd bij den Heer Suijs, Heer van Rijswijk. President van
den Hove van Holland. Deze woonde naast den Heer van Oosterwijk.
wiens perceel aan den hoek van het Heulstraatje en Kneuterdijk
stond. Toen deze beide huizen in het begin der vorige eeuw werden
gesloopt, verrees er het deftige paleis voor in de plaats.