163 HET HAAGSC'HE HEEBENBOEKJE VOOH 1715. Uit liet voorbericht van het Heerenboekje ziet men, dat de uitgave ‘werd opgehouden tot na den afloop der verhuisdagen in Mei. zoodat het gedurende de maand Juni in 't licht kwam. Omdat de plaatselijke regeerings-verwisselingen de vermaking van den Magistraat, gelijk men naar groot-stadsche wijze sprak op Sint-Catharina, dat is den 25 November, plaats hadden, bestonden er in het dienstjaar van Mei tot Mei twee stadsbesturen en dit had ook bij enkele andere hoogere en lagere colleges plaats. Om dit ten aanzien van den plaatselijken magistraat te verhelpen, zijn tijdelijk verblijf' moeten zoeken volgens den in druk, dien een uithangbord hem geeft, en wanneer hij iets wil koopen, ontbreken hem de aanbevelenswaardige adressen. Het is een onbeholpen ding, dat boekske, en dat dit ook erkend werd, blijkt uit de omstandigheid, dat de verbeteringen in de volgende jaargangen zeer opmerkelijk zijn. De hier bedoelde jaargang, loopt over het begin van het langdurige tijdperk, dat. na lange oorlogen, een duurzamen vrede gaf, en wij be zitten ter vergelijking toevallig hetzelfde Bericht” want dat is de titel voor 1739, toen de wapens in orde werden gebracht, waarmede een nieuwe oorlog zou gevoerd worden, deels ook door ons. Vóór den afloop van dezen krijg, zou de rechtstreeksche invloed daarvan zichtbaar wezen op den inhoud van ons boekje in het jaar van den Akenschen vrede. Immers dan zou de eerste plaats onder de bewoners van Den Haag ingenomen worden door den Erfstadhouder van Friesland, thans verheven tot het algemeen stadhouderschap der Unie en, helaas, weinig jaren aan het hoofd der ge- heele Republiekals Willem de Vierde, Prins van Oranje.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 316