164 HET HAAGSCHE HEERENBOEKJE VOOR 1H5. gaf men in later jaren de dubbele lijst der Heeren, zoo vóór als na den keurdag. en dit was eene wezen lijke verbetering. Eene andere wetenswaardige aan wijzing was het jaartal, waarin de regeeringspersoon voor het eerst in dien rang had gediend: voor ons is dit eene niet te verwerpen onderrichting, dat de heeren toen vrij vast op de kussens zaten. In 1715 komen 47 hoofdstukken onder afzonderlijke benamingen voor 25 jaar later is de onderverdeeling juister en worden de artikelen met nieuwe vermeerderd, zoodat er 126 opgenomen zijn. Terwijl het eerste boekje, na de be sturen van Den Haag, vroedschap en weesmeesters daaronder begrepen, niets anders geeft dan de Predi kanten - natuurlijk alleen die der Staatskerk en hunne gelijkdenkenden een paar vrij ondergeschikte betrekkingen, als boden en makelaars, benevens het zegelkantoor en de verschillende plaatsen, waar de brievenposterij op eene zeer onvolkomen wijze werd uit geoefend, toont dat van 1739 eene loffelijke uitbreiding van onderwerpen. Daartoe behooren de heeren van de geneeskundige vakken, waaronder zelfs een professor, doch alleen de door de stad aangestelden. Men had nog een schat van notarissen, niet minder dan 95, en dat het getal der advocaten en procureurs zoo groot was, hing van het niet minder ruim aantal rechts colleges af. De beide advocaten Mr. Arent Vink en Mr. Adriaan de Bye moeten een paar taaie confrères geweest zijn, daar zij in 1658 beëedigd werden en zich zelven met hunne cliënten hebben kunnen ver heugen in eene .ongeveer zestigjarige practijk, waarin zij de gebruikelijke rechtschapenheid en rechtskennis, die in de necrologie der broederschap nooit ontbreken, overvloedig hebben kunnen aan den dag leggen. Het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 317