HET HAAGSCHE HEERENBOEKJE VOOR 1715.
165
van dit werkje. De „Eerste
als daartoe behoorende.
duidelijk genoeg- voo:
J. Kuyper, (vermeld
valt dus niet mee om in 1715 veel van Den Haag
zelf te leeren kennen, wat het plaatselijke aangaat,
maar daar de, trouwens niet eens stemhebbende stad
de zetel was der hooge vergaderingen van den Staat
en, voor een groot gedeelte althans, de regeering van
het machtigste gewest Holland, was er heel wat te
vermelden.
Eigenaardig is de indeeling
Classis'1 bevat Holland, en,
de Hofplaats, die een vierde deel dezer afdeeling in
neemt. De andere „Classis” is bestemd voor de Generali
teit. Men ziet, de Staten van Holland, „als vertoonende
het souvereine gezag”, gaan vooraf, en daar dit tot dat
het jaar 1747 dien voorrang aan den stadhouder toekent.
Schoon de opeenvolgende vergrootingen van Den Haag
irgesteld zijn op de kaart van
in het H. J., 1895, Verslag,
blz. 26), is dit werk niet zoo algemeen verspreid, als
een dergelijke kaart van Amsterdam, die door het
„Nieuws van den Dag” onbekrompen verspreid is
onder zijne abonnenten in de Hoofdstad. Echter is
het niet moeilijk de grenzen aan te wijzen, binnen
welke het toenmalige ’s-Gravenhage was gelegen. Wij
weten, dat de laatste uitlegging vóór de uitgave van
ons Bericht geschiedde in 1706 en wel aan den oos-
telijken kant. Tot op dit jaar waren de Zandsloot.
thans het Smidswater en de Oost-singel later de Hooi-
kade in het verlengde daarvan de afsluitingen aan
deze zijde. Omdat aldus een aanzienlijke wijk, bevat
tende de geschutgieterij, buiten de stad lag, werd de
singel in gemeld jaar doorgetrokken, en loodrecht
daarop de thans onder den naam van Hooigracht be
kende scheiding gedolven. Weer in het verlengde van