167 HET HAAGSCHE HEERENBOEKJE VOOR 1715. Zie H. J. voor 1880. bl.75 en H. J. voor 1895. Kronyk op 4 Sept. (Red.). tiaar Delft begaf om verdere gemeenschap te hebben met het toenmalige wereldverkeer. De Zuidbuitensingel was, te beginnen ongeveer tegenover de Paviljoens- gracht, geheel bebouwd en heette voor een gedeelte, tot aan het Zieken, het Groenewegje, maar in netteren stijl voor enkele goede adressen, „Tegenover de Bier kade Daarop kwam de weinig sierlijke naam van Uilenboomen en deze werd gegeven aan de buitensingels, die bij het Bezuidenhout eindigen. Ook was het begin van den Bezuidenhoutschen weg zeer bebouwd. Het drukke verkeer met de zuidelijk gelegen plaatsen waai de wegen van het Zuideinde of de Wagenstraten naar buiten met een gedeelte van het Groenewegje een soort van driehoek vormen. Deze is doorsneden van het Kikkerstraatje, niet te vergeten, wegens „het quaet regiment aldaar,” zooals de Baljuw klaagt. De Zuidwestelijke zijde droeg den naam van de Bocht 'van Guinee, de taaie volksbenaming, die reeds in 1715 op het Stadhuis werd afgewisseld met dien van Rijs- wijkschen Straatweg. Maar de kroegbaas had er eere vanzijn uithangbord bleef vereeuwigd in die boog vormige straat, door wier naam de grootste zeevaart kundige van Holland uit zijn etymologischen koers zou geraakt zijn. Nu zijn vakgenoot in Nieuw-Oostinjie aan den Bezuidenhoutschen weg zag, dat de laan naar Voorburg, die juist tegenover zijn „vaantje” begon, naar zijn uithangteeken gedoopt werd, was dit ook billijk voor „De Bocht’’. Jammer is het niettemin, dat een waanwijze taalbederver zich afgesloofd mag hebben om in zijn krank hoofd den onzin uit te broeien van „De Laan van Nieuw Oosteinde.’’

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 320