171
den tijdgenoot: de Heeren van Renswoude, Graaf van
Albemarle, Wassenaar-Sterrenburg, Noordwijk. Duiven
voorde, van Maasdam, van Nieuwveen, Obdam en
Goudriaan. Maar voor een oordeelkundig beschouwer
van de samenstelling deze hooge vergadering, bleef er
veel te denken over. Van Reede was van zichzelf
een Stichtenaar, doch door zijn huwelijk met de wel
dadige Maria Duyst van Voorhout, en ondanks dezer
burgerlijke afkomst een man van aanzien in het eerste
gewest van de Republiek. Keppel was wel een
Nederlander, maar in Engeland genaturaliseerd als lid
van het Hoogerhuis. Wassenaar-Sterrenburg en Wasse-
naar-Duivenvoorde hadden beide met Boetzelaar van
Nieuwreen gemeen, dat het bloed van Jacob Cats en
zelfs van Cornelis Musch in hen vloeide: dat was
heel burgerlijk en zelfs geen eerlijk bloed. Wassenaar-
Obdam was eigenlijk een Duivenvoorde, die door aan
koop van verbeurdverklaarde leengoederen heer van
Wassenaar was geworden en zich daarom de bloed
verwantschap en zelfs den rang van dynast had toe
geëigend. Een Brederode zou verwonderd geweest zijn
1) Hier wordt geenszins de bevoegdheid in twijfel getrokken van een
of meer dezer heeren Edelenalleen wordt daarmede gezegd, dat de
verm ndering a an het aantal personen van adel m Holland invloed
hteeft gehad op de samenstelling dezer orde in dit gewest. Daartoe
is vergelijking ontstaan met zulke huizen in andere gewesten of niet
de onvermengdheid van een adellijk geslacht. Om tot zulk een getal
te geraken, had men leden uit andere provinciën tot de ridderschap
van Holland gebracht of daartoe personen gekozen, die onedelen
onder hunne stamouders hadden. Dat van Dorp raadsheer en lid der
Edelen was. kwam geheel overeen met de oude instellingen, die juist
Edelen in dezen Raad riepen; maar dan behoefden zij niet gegradueerd
te zijn: hunne geboorte was voldoende.
HET HAAGSCHE HEERENBOEK.TE VOOR 1715.