HET HAAGSCHE HEERENBOEKJE VOOR 1715.
175
onderwerpzij handelden evenwel met eenige over
eenstemming.
Behalve in Gecommitteerde Raden, hadden de beide
„Leden’’ der Staten van Holland hunne vertegenwoor
digers in de Staten-Generaal, den Raad van State, de
Generaliteits-rekenkamer, benevens in de provinciale
colleges, als de Hoven van Justitie, rekenkamer, hout
vesterij, domeinwezen, enz.
Daarentegen levert het het bestuur van Den Haag
geen vertegenwoordigers in de provinciale en gevolge
lijk ook niet in de Generaliteits-collegesdoch om
gekeerd doet zich het geval voor, dat bestuurslichamen
in de Hofstad (Sociëteit, kerkeraad en dgl.) uit de
Haagsche regenten of door inwoners aangevuld zijn.
Men zij indachtig, dat de zoogenaamde corpora ter
vergadering bijeenkwamen en met de personen zelve
als zoodanig optraden. Niet alleen, dat deze sterk af
wisselenden, maar hun aantal liep uiteenzij hadden
toch slechts ééne enkele stem en de kosten der ver
tegenwoordiging werden door de afzenders gedragen.
Vandaar dat van al de leden dezer vergadering in de
Republiek geene naamlijsten bestaanzij zouden ook
niet nauwkeurig te maken zijn, want zelfs de notulen
geven geen volledige aanwijzing. Wel verneemt men
bij voorbeeld, dat Delft er voor, of Gouda er tegen
was, maar wie dit votum voorbereidde of uitsprak, is
zelden na te gaan: het individu ging op in het lichaam.
Wij noemden daar de Haagsche Sociëteit, die wegens
hare samenstelling zoowel tot het gewest als tot de
stad behoorde. Zij vormt dus den overgang van de
landsregeering tot het bestuur eencr niet eens stem
hebbende gemeente, en moet dus voorafgaan aan het
weinige, dat wij hier van Den Haag opteekenen.