184 HET HAAGSCHE HEEBEKBOEKJE VOOR 1715. derhalve lang duren. Werkzaamheden waren er niet veel aan verbonden en voordeel gaf het niet; bij het verschijnen, als zij opgeroepen werden, ontvingen de leden een zoogenaamden vróedschapspenning, thans bij. de muntenverzamelaars alleen in tel, maar toen inwisselbaar tegen 28 stuivers of zoo iets, naar de tamelijk veranderlijke tarieven. Die penningen waren van zilver en, bij al de achterlijkheden van den ouden tijd, mochten de Vaderen het werk van hunne stempel snijders gerust onder de oogen brengen van de ge lukkige bezitters der Rijksmunt te Utrecht. Van Philippe de Hilly herinner ik mij geen bij zonderheden, doch lees van hem, dat hij van 1672 tot 1722 lid was, en schoon hij evenmin als zijne „confrères” in de stadsregeering vooruitkwam, eindigde hij niet vroeger, dan na vijftig dienstjaren. Zulk een man moet heel wat beleefd hebben, daar en in dien tijd. Zijn jonger collega Cornells Schuilenburg (1688 1719), was zeker algemeener bekend, daar hij twintig jaar tresorier van Den Haag is geweest, en zijn broeder Willem was dit bij Koning Willem III; men treft hem nogal eens in het journaal van den jongen Huy gens aan. Van denzelfden Vorst was Everard Schim melpenning domeinraadde familie kocht later de heerlijkheid Meerkerk en de naam komt nog meermalen in Den Haag voor, zonder dat daardoor maagschap bewezen wordttrouwens een huisteeken of uithang bord met een schimmelpenninck het voorgeslacht hield van sparen, al was ’t van geoxydeercle munt of een reael, is nog geen bewijs van bloedverwant schap. Dat Everard regent van ’t Burgerweeshuis was, teekent eenigszins zijne omgeving. Cornelis van Neck, die drie jaar vóór Schimmelpenning kwam, en er

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 337