186
HET HAAGSCHE HEERENBOEKJE VOOR 1715.
De Weesmeesters, die als beheerders der bezittingen
van minderjarigen een post van groot vertrouwen en
nauwgezet geweten bekleedden, waren drie in getal.
der be^te bronnen maakt voor de studie onzer bij
zondere wetgeving. Enkelen van dit geslacht hadden
in de rechten gestudeerd en werden advocaateen
hunner was bovendien eigenaar van Arentsburg bij
Voorburg, en onder hen waren lands- of statendrukkers.
Franciscus Laurentius, sinds 1705 in de vroedschap,
was een der leenmannen in de leenkamer van Holland,
boekhouder der financiën van dit gewest en regent
van het Leprozenhuis. De laatstvermelde betrekking
was ook opgedragen aan Willem Middelbeek, en doet
ons beiden tot de deftige burgers rekenenbovendien
had de tweede een naamgenoot in Sebastiaan Middel
beek, Med. dr., een rang, die toen nog verre van zoo
algemeen was, als zij tegenwoordig is. Van Hermanns
van de Moesel weten wij, dat hij van 17071735
zitting had. Of Johan Hoornbeek verwant was aan
het oudere geslacht, dat aan Kerk en Staat mannen van
beteekenis leverde, of hij dezelfde is als, of verwant
was met een advocaat, die zooheette en in 1714 zijn eed
deed, terwijl dit lid der vroedschap reeds in 1708 als
zoodanig optrad, is mij niet gebleken. Meer valt Adam
van der Smaling in 'toog, die in 1685 tot notaris
werd benoemd, later ook nog procureur was en jaren
lang in zijne verschillende werkzaamheden kennelijk
zeer bedrijvig was, zoodat zijn naam aan den onder
zoeker van oude bescheiden heel vaak voorkomt.
Het jongste lid was Leendert Turnhout, die juist in
1714 was aangekomen, doch hij reeds in 1718 ver
vangen werd.