190
HET HAAGSCHE HEEKENBOEKJE VOOR 1715.
bonden was gebleven of daartoe teruggebracht werd.
De invloed der Haagsche diplomatie, ook voor andere
niet-hervormden, is wel een opzettelijk onderzoek waard.
Het artikel over het postwezen staat aan liet einde
van dit Bericht, en de regeling van het brievenvervoer
is zóó gebrekkig, dat zelfs de laatste plaats in een
adresboekje daarvoor nog te goed is.
Er waren zeven postkantoren in Den Haag, en
bovendien werd een daarvan om de drie maanden ten
huize van den heer burgemeester Assendelft gehouden
men bestelde of bracht zijne brieven aan de woning
van den postmeester; frankeeren stond niet netjes,
maar men moest ze daar ook afhalen en dan de vracht
voldoen. Het had toen heel wat in, om een brief be
steld te krijgengelukkig ging alles zonder over
haasting, want het was al heel voorspoedig, als er
tweemaal ’s weeks verzendingen plaats hadden, en wie
zulke groote plannen ondernam, als het schrijven van
een brief naar Limburg of Noord-Brabant, maakte
wel, dat hij nog den tijd had om het andere post
kantoor te bereiken, als hij op ’t eerste niet kon ge
holpen worden. ’tWas een heele studie, als men een
brief had voor Den Bosch, Breda en Bergen-op-Zoom,
want die golden drie kantoren. De briefwisseling met
het Noorden en Oosten van Europa, van Denemarken
tot Griekenland, geschiedde door het postkantoor op
de Hooge Nieuwstraat, doch de Hamburgsche post op
de Hoogstraat was ook voor de Oostzee-havens. Naar
Engeland en Frankrijk had men tweemaal in de week
de gelegenheid om te schrijven. In het algemeen
kwamen er dan ook even zooveel bezendingen aan;
hiervan waren de tijden bij benadering bekend, en
dan kon men komen hooren, of er wat ontvangen was.