193
SCHEVENINGEN EN ZIJNE ZEERAMPEN.
en duinen, sedert den jare
zij het dan ook strand
1470 verloren is gegaan.
Een breedte van 2000 passen gaans, zoo getuigt
Adr. Junius, werd door de zee verzwolgen. Daarbij
ging niet alleen de kerk met haar toren verloren,
maar ook de helft der huizen van het dorp, en het
getal der inwoners werd zoo gedecimeerd, dat
in 1483 het eenmaal zoo welvarende dorp bestond
uit 190 personen, van wie er 40 „aan de deuren en
„huizen dagelijks hun brood om Gods wille moesten
„gaan bedelen, en van de resteerende 140 moesten er
100 ter zee en anderzints van dag tot dag de kost
„voor de overige 40 winnen.”
Een strijd werd aangebonden tegen de elementen.
Kunstmatig- werden duinen aangelegd en de bestaande
O^igehoogd. Niettemin berokkende „in ’t jaer 1530,
„op den vyfden November, ’s morgens ten 8 uuren, een
„grooten storm uytten Noort-Westen. haestelyc op-
„geresen”, op nieuw groote schade, wijl het zeewater,
„zeer hoog vloeiende alles in korten stonde wegrukte,
„en Sehevelinge met eenen algemeenen ondergang
„dreigde-’.
Goudhoeven, die dezen storm en hoogen vloed in
zijn Hollandsche Kronyk vermeld, voegt er bij: „Ook
verdranck veel volks tot Sehevelinge by den Hage”.
Het Hof van Holland in de toekomst ook gevaar
duchtende voor geheel Delfland gelastte in 1531 aan
het Hoogheemraadschap om de zeewering te voorzien,
voornamelijk door het aanleggen van een dijk, en het
poten en beplanten der duinen, waartoe een omslag
van 5 penningen Hollandsch op eiken morgen, over
geheel Delfland en de dertien ambachten, werd gedaan.
Het bedrag bleek echter met voldoende om de
13