197
SCHEVENINGEN EN ZIJNE ZEEUAMPEN.
’s-Gravenhage
over onheilen
aangericht.
Toch is de rij daarmede niet compleet.
Het blijkt toch uit de resolution van den Haagschen
Magistraat, dat het jaar 1635 eveneens gekenmerkt
is geworden door groote schade aan de zeewering
toegebracht.
In hoofdzaak vonden we genotuleerd:
„Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland de
„Haagsche Regeering verzocht hebbende om de zee-
wering te Scheveningen te maken, zoo wierden de-
zelve op een schotel etens verzocht te Scheveningen,
,.om aldaar te confereeren, bij welke gelegenheid de
„Pensionaris, welke de invitatie deed, dien middag
„mede te Delft op de partie genoodigd wierd. De
„retroacta inmiddels zijnde nagegaan en daaruit ont
wiekt zijnde de hier voorgemelde in 1635 gemaakte
„of gerepareerde zeedijk of zeewering, waarin het
„Heemraadschaap had betaald een derde, zoo wierd
„van hetzelve dit aandeel mede toegezegd en de aan
besteding gedaan voor f 1313 met de kosten”.
Het jaar 1635 wordt nader geconstateerd in eene
resolutie van 18 Januari 1718, waarin een storm
vermeld wordt op 25 December 1717.
,,’t Dorp als deszelfs inwoonderen met medelyden
„werd aangedaan.”
Het Hof bewilligde dan ook in het houden van een
collecte in den Haag, waarvan acte werd gegeven 3
November d. a v. Bovendien gaf dit college op 7
December order, dat de zanddijk voortaan gemaakt
zou worden op kosten van die van den Haag.
De Riemer, aan wiens uitstekende beschrijving van
we grootendeels deze kroniekmatige
bijzonderheden hebben ontleendspreekt niet verder
door storm en zee in Scheveningen