198 SCHEVENINGEN EN ZIJNE ZEERAMPEN. Die resolutie komt in hoofdzaak hierop neer, dat de zanddijk voor Scheveningen door dien storm zeer geleden had, en uit de aanteekeningen in de jaren 1539, 1575 en 1635 gezien zijnde, dat door Delfland, de domeinen, en de stad, gezamenlijk de reparation dienaangaande waren gedaan, zoo werd, na een lange conferentie geresolveerd, dat Delfland en de Domeinen tot herstelling ƒ300 in de kosten zouden dragen, en de stad, die de herstelling zou laten doen, het overige. Karakteristiek is het, wat op dit stuk ook wordt vermeld in de Notulen van de „Wet’’ (Burgemeester Schout en Schepenen): „na de verbetering wierden die „van de Domeinen en van Delfland, bij gelegenheid eener „Inspectie in loco, op een vriendelijken maaltijd onthaald.” Niet altijd ging dit echter alles zoo vriendschappelijk in zijn werk, want herhaalde malen lag den Haag met Delfland over hoop, en verdiepten zij zich in de quaestie wie der beide colleges de zeewering moest onder houden, en de kosten ervan betalen, voornamelijk in de jaren 1592 1608, toen de dijk herhaaldelijk moest gerepareerd worden De jaren 1539 en 1575 kunnen in zooverre overeen te brengen zijn met de stormjaren 1538 en 1570, dat eerst zooveel tijd later, wat voor het eerste jaar zeker is, de herstellingen werden ter hand ge nomen; anders zou ook 1575 naar een storm met vloed heenwijzen. Jammer genoeg levert het Oud- Archief der Gemeente die retro-acta niet meer op, om daaromtrent meer licht te krijgen. Ook wordt nog min of meer naar een storm ver wezen welke op 20 Januari 1617 onze kusten, en voornamelijk Scheveningen bezochtdit besluit valt namelijk te trekken uit zeker latijnsch opschrift in de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 352