200
SCHEVENINGEN EN ZIJNE ZEERAMPEN.
den 17den
en
i) Precies als op 22/23 December 1891. Zie de afbeelding.
;e Ct. van 20 Nov.
van berichten opge-
de jammerlijke uitwerkingen” van
een buitengewonen springvloed
veroorzaakt door wind en zee, geboekstaafd, namelijk
dat van 14/15 November 1775.
De ’s-Gravenhaagse Vrydagse Courant van
November, schrijft daaromtrent:
„Door den zwaaren storm van 1.1. Dinsdag is er
„een Visschers-Pink te Scheveningen thuis hoorende,
„ontramponeerd, benoorden Katwijk komen aandrijven;
wyders kan men op het gemelde Dorp, den
.jammerlijken toestand, waar in de verdere visschers-
pinken gesteld zijn, zonder aandoening niet beschouwen:
„zijnde dezelve daar ze op het strand ten anker lagen,
„door de woedende zee en geweldige wind daar afge-
„rukt en dermate tegen elkander gestooten, dat de
„meeste van dezelven, deels zonder gerepareerd te
„worden buiten staat zijn om weder uit te gaan;
„deels zodanig gesteld, dat men bezig is met dezelfden
„te slegten”. 7)
In de daarop volgende Maandags^
worden uit het heele land tal
nomen, omtrent
den storm, welke met
vergezeld ging.
In volgende nommers wordt daarmede voortgegaan,
terwijl ook gemeld wordt, dat de schade aan de
visschersvloot voor Scheveningen alleen 17000 gulden
beliep.
Van dien hoogen vloed te Scheveningen bestaat
eene gravure door N. van der Meer Juni’, naar H.
Kobell ad viv. del., met adres van Lovering en Allard,
en voorhanden in den Hist. Geogr. Atlas v. h. Gem.
Mus. (Portef. Scheveningen).