KRIJGSTUCHT ONDER KONING LODEWIJK. Nadat de eens zoo machtige Republiek der zeven vereenigde Nederlanden in naam hare onafhankelijkheid had behouden, doch inderdaad een vasalstaat was ge worden van Frankrijk, werden van haar telkenmale gedeelten van het leger opgeeischt, om buiten de vader- landsche grenzen voor vreemde belangen te gaan strijden. Steeds en in de eerste plaats had derhalve de Hollandsche regeering hare aandacht te wijden aan het voltallig houden zoowel van die contingenten, als van de troepen, bestemd tot aanvulling of tot den dienst binnenslands. In welke zaken Frankrijk al niet werd nagevolgd, zeker niet in de middelen der legeraanvulling. Van de conscriptie toch wilden de Hollanders niets weten en koning Lodewijk ging hierin met hen mede. Het leger bestond dus uitsluitend uit vrijwilligers van allerlei landaard, van allerhand allooi en aange- geworven op verschillende wijzen, voor wie het handhaven eener strenge krijgstucht meer dan noodzakelijk was. De beste elementen werden aangewezen voor ’sKonings garde en bij voorkeur ingelijfd in de compagniën d’élite, die bijzondere voorrechten genoten. De overige T T

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 359