208
EENE EPIDEMIE IN DE
16e EEUW.
over. Men zag de slachtoffers bij honderdtallen vallen
en wist niet hoe zich te behoeden.
Het is zeker een opmerkelijk verschijnsel, dat de
.Sudor Anglicus” zoo volkomen vergeten is, in tegen
stelling van andere heftige epidemieën, waarvan het
nageslacht enkele herinneringen nog vrij levendig
bewaarde.
Daarom komt het mij niet ongewenscht vooï, enkele
bijzonderheden waarvan sommige den beoefenaar
der „historia medicinae” wellicht belang kunnen in
boezemen aangaande deze verschrikking hier te
laten volgen.
De „Engelsche zweetziekte” heeft gedurende een
tijdvak van zestig jaren geheerscht, en wel vijfmaal
optredend met bijzondere heftigheid. Slechts éénmaal
kreeg ons land een beurt. Zij vertoonde zich het eerst
in het leger van koning Hendrik VII, na den slag
bij Bosworth, den 22n Augustus 1486. Toen, evenals
in 1507, beperkte zij zich uitsluitend tot Engeland.
In 1518 verschijnt zij te Calais, doch tastte ook
daar slechts de Engelschen aan, de Fransche inwoners
op wonderbare wijze sparend. Eerst bij hare vierde
verschijning, in 1529, trekt zij het Kanaal over en
verspreidt zich over het grootste gedeelte van Noord-
Europa.
Haar laatste optreden, in 1551, kenmerkte zich
door een bijzonder kwaadaardig karakter; ook toen
woedde zij uitsluitend in Engeland en onder de Engel
schen, de vreemdelingen in Albion alweer voorbijgaand,
doch de in het buitenland toevende Engelschen met
een bezoek vereerend. Enkele ziektegevallen kwamen in
dat jaar in Holland, Frankrijk en zelfs in Spanje voor.
Van de drie eerste epidemieën is niet veel bekend;