EENE EPIDEMIE IN DE 16e EEUW.
217
Friesland)
J) Ludeking p. 487.
Bij Ter Gouw lezen wij dat het eerste ziektegeval te Amsterdam
op Zaterdag 25 September voorkwam en dat de ziekte aldaar tien
dagen geheerscht heeft. Zie zijne Gesch. van Amsterdam, dl. IV. p. 102.
2) J. Banga p. 66.
Dat het jaar 1592 door hem als tijdstip genoemd wordt waarop de
ziekte zich te Kleef zou vertoond hebben, berust waarschijnlijk op
een drukfout.
3) Zie Bijlage A.
Ook bij de meeste geschiedschrijvers gaat men, wat
dit punt betreft, vruchteloos te gast.
Gelijk gezegd, kreeg ons land in 1529. de vierde
epidemie, een bezoek van de geduchte logee.
De Amsterdamsche geneesheer Dr. Tijing verhaalt,
dat de zweetziekte zich aldaar den 2-toU September
het eerst vertoonde, met een dikken mist begon en
niet langer dan vijf dagen aanhield, want na den
vijfden dag „vloog het met eenige schielijkheid na
andere plaatsen, nochte men heeft deselve meer in
de stad gezien’’
Joannes Wierns, geb. 1515 en gest. 1588, die na
eerst vijf jaren te Arnhem de praktijk te hebben uit
geoefend, in 1550 lijfarts werd van den hertog te
Kleef, beweert eveneens, dat men in sommige
streken van België onmiddelijk vóór het uitbreken
der ziekte een dikken stinkenden mist, vochtigen en
warmen zuidenwind en veel regen waarnam 2).
Hoe de ziekte haar loop genomen heeft, is niet met
volkomen zekerheid na te gaan. Waarschijnlijk echter
is zij te Deventer het eerst, waargenomen, en heeft
zij zich achtereenvolgens in de provinciën Gelderland,
Utrecht en Holland vertoond. Tegelijk heerschte zij
in het noorden van ons land (Groningen en T
en in Antwerpen. Mechelen en Brussel. i)
Over het heerschen der ziekte in het noorden van