9
218
(1490—1562) de
Z
EENE EPIDEMIE IN DE 16e EEUW.
1) Chronijk van Oostfriesland, 4e boek, hoofdstuk 8. p. 663.
2) Matthaeus heeft in zijne ..annales”. waarin hij de kroniek van
E. Beninga in zijn geheel opgenomen heeft, de ..w” in dit woord
weggelaten, en alle latere schrijvers die deze omschrijving overnamen,
hebben deze zonderlinge fout onveranderd gelaten.
3) Norden. Oostfriesland.
4) Annales Frisiae (onuitgegeven) zie Gruner p. 462.
ons land geeft Eggerik Beninga
navolgende, beschrijving:
(1529) „Daerna in den Sommer was in Oostfreeslant,
oock in allen landen am Zeestrande eene groote schrecke-
liche und ungewoonliche kranckheit, daer indeNeder-
lande nie aft gehoert was. wurt genoemet dat Engelsche
Swet van den de vorniaels ock daer mede beschweert
gewest weren. De kranckheit quam eenen so geschwinde
an. dat men in velde dale muste, storten und
schweeten 2), de nicht so flitich gewaert wurden. und
van summigen to heet avergedecket, sturven binnen
24 stunden; daer an vele lueden schnellicken doot
bleven. Weicker kranckheit nicht lenger dan 14 dagen
up eene stede duurde, vertoech sich dan noch durch
de verhenckenisse des Almechtigen dat fenijn balde
weder uth Oostfreeslandt.”
Eveneens, verhaalt Hector Fridericus de Wicht het
volgende: „Anno 1529 novum morbi genus Frisian!
orientalem invasit. Nordae et multis in locis Frisiae
sudore pestifero correpti homines intra 24 horas aut
exhalabant spiritum. aut. si virus exsudassent, vale-
tudinem paullatim recuperabant”. etc.
Op het einde der maand September kwam de Zweet-
ziekte te Amsterdam.
Haar komst was niet geheel en al onverwacht,
want reeds een week te voren had het gerucht zich
>-> ih de stad verspreid dat er een „sonderlinge haestige
l«fv