227
EENE EPIDEMIE IN DE 16e EEUW.
zijn
1) Haraeus „Annales Brabantiae”. T.I p. 581.
2) Ludeking p. 493.
3) Haeser p. 330. Max Rooses stelt evenwel den dag van zijn
overlijden tusschen 13 Juli en 16 September 1530 Zie Elseviers Maand
schrift afl. 7. „De Meesterstukken der VI. School in den Louvre”.
4) Evenals op vele andere plaatsen, werden ook te Antwerpen
processies ingesteld, waarvan er nog jaarlijks een op 29 September
plaats vindt en bekend is onder den naam van „Procession de la
Suette. Zie Broeckx Histoire de la médecine beige p. 54.
5» Een oud Arast. geslacht. H. S. uitgegeven door J. G-. Frederiks
in de Heraldieke Bibliotheek J. B. Rietstap. N. R. dl. I p. 101.
Holland en de zuidelijke Nederlanden brak zij vier
weken later uit dan te Hamburg. Van Keulen, door
liet land van Gulik en Cleef, was zij het Oversticht
binnengedrongen.
Antwerpen schijnt vreeselijk geteisterd te zijn, want
in een kroniek van Brabant leest men, dat om
streeks St. Michiel (29 September) in de stad zelve
binnen drie of vier dagen 4 a 500 lijders stierven.
Dat het getal slachtoffers buitengewoon groot was,
blijkt tevens uit een schrijven, dat Jacob Gastricus,
die deze epidemie als geneesheer te Antwerpen mêe
maakte, aan zijn collega's te Gent richtte, en waarin
hij mededeelt, dat een bijna ongelooflijk aantal menschen
in de eerste 24 uren aan de ziekte overleed z).
Onder de slachtoffers wordt ook de beroemde schilder
Quentin Massys genoemd 3).
Vele kooplieden ontvluchtten de besmette stad,
maar de ziekte reeds onder de leden hebbende, bleven
velen onder weg op wagens en in herbergen dood. 4)
Nog verhaalt Jan Oom Jansz., die in latere jaren
schepen en raad van Amsterdam werd en in 1529 te
Leuven ter schole ging, over het heerschen der ziekte
aldaar het navolgende5) ,,ende doe ick daer
woonde, soo was daer de Sweetende sieckte, die seer