251 o mt. th. CH. L. WIJNMALEN. zijner inwoning' lief', was enkele malen candidaat voor den Gemeenteraad, jarenlang lid v. d. Commissie v. Toezicht op het M. 0. en stelde belang in haar bloei en geschiedenis. Zijn wieg stond in Indië. Zoon van een proc.-gene raal trok hem niet de studie van het recht doch de theologie aan. Hij studeerde te Utrecht en promo veerde in 1865 met eene dissertatie over Pascal. Dcor prof. Millies in de Oostersche studiën ingeleid, vestigde hij zich te Leiden en studeerde Sanskriet onder prof. Kern, werd Secretaris der Maatschappij v. Ned. Letterkunde en betrad in verband met zijne liefde tot Indië een gansch anderen weg dan de aan gewezen loopbaan. In 1869 werd hij benoemd tot Onder-Bibliothecaris alhier, wat hij bleef tot Juli 1890, toen hij dr. Campbell opvolgde als bibliothecaris en Hoofdbestuurder van het Museum Meermanno- Westreenianum, waar hij bijna 26 jaren arbeidde. In de eerste jaren behoorde hij tot den vrienden kring van het huis Groen van Prinsterer. een naam, dien hij steeds met eerbied noemde en aan wiens om gang hij veel dankte. Daar de Bibl otheek toen veel minder bezocht werd en de schatten ontbeerde, die zij nu heeft, bleef er veel tijd over voor eigen studie. De jeugdige Onder-Bibliothecaris werkte veel op allerlei terrein, werd spoedig bekend en was weldra lid, eer lang Secretaris van het Ind. Instituut, evenzoo lid, daarna penningmeester van het Ind. Genootschap, waar hij meermalen als spreker optrad, pleitende voor de liberaal-koloniale beginselen. Weldra gaf hij een eigen tijdschrift uit: „de Ind, Letterbode”, dat later samen smolt met den „Indische Gids”. Lezingen en tijdschrift artikelen, vergaderingen en conferentien namen hem

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 406