252
DB. TH. CH. 1. WIJNMALEN.
steeds in beslag en tot laat in den nacht zat hij voor
zijn schrijftafel. Ontspanning gunde hij zich weinig,
tot wandelingen moest hij gedwongen worden door
vrienden of huisgenooten, aan kunst en natuur offerde
hij weinig, aan de eerste pas in later jaren. Evenals
zijn voorganger paarde hij aan degelijke kennis
groote vriendelijkheid en hulpvaardigheid. Zich te
onderhouden niet geestverwanten of belangstellenden
in Jndië was zijn grootste genot. Politieke belangen
konden hem ver meeslepen, ja in tijden van verkiezingen
ging hij geheel op in den strijd der partijen. Ondanks
zijn beslist standpunt had hij groote waardeering voor
anderen en nimmer bejegende hij een tegenstander
onheusch. Op de boekerij was hij met de meeste ambte
naren op vriendschappelijke!! voet en ging vertrouwelijk
met hen om. Zijn leus was, dat men aan zulk een
inrichting elkander te veel noodig had om in onvrede
te leven. Tegenover vreemden was hij hoffelijk. Vrolijk
van aard, opgewekt en goedlachs, wat men opper
vlakkig niet zou vermoeden, gemakkelijk werkend ver
toonde hij geen stroeven ernst, al streefde hij steeds
naar nieuwe doeleinden, waarbij vele en groote teleur
stellingen niet ontbraken. Zijn goed, te goed vertrouwen
in anderen speelde hem soms leelijke parten, doch een
zekere ijdelheid hielp telkens over den tegenspoed heen.
Hij behield lust in bet leven, werd niet ontmoedigd totdat
zijn laatste ziekte intrad. Dr. W. was een matig man,
tusschen het ontbijt en den maaltijd te 6 ure ge
bruikte hij niets, wijn en tabak waren hem vreemd,
prikkels zocht hij niet, in den huiselijken kring leefde
hij eenvoudig meestal vervuld met plannen voor de
toekomst. Hij zag tegen niets op. Aan hoevele takken
van wetenschap heeft hij zich niet gewijd, aan hoeveel