258
GHIJSKEN VAN AMMERS.
waarde. De eerst gewonnen zoon Klaas den Brunen
was des grootvaders naesten leenvolger, doch is zulks
niet geworden wat de, heerlijkheid Diepenburg aan
betreft hij kreeg slechts de tienden van Monster enz.
Diepenburg, het leen gelegen als ’t waar onder den
rook des graven huis, moest een ander leenvolger hebben,
een voornamer, den graaf meer aangenamer leenman moest
dat later betrekken, een heer die aan het hof gezien was
en zich daar kon presenteren, in een woord een gunsteling.
Hierover moest eene uitspraak komen en die gedaan zijnde
bevestigde hertog Aelbrecht haar, woensdag na St. Lu-
ciendag 1372. Aelbrecht etc. doe condt allen luden dat
voer ons en voer onzen mannen gekomen is Ghijsekiin van
Ammers mit Claes den Brunen, sijnre dochter soen en
naeste leenvolger en zijn overeengekomen dat Ghysekün
van Diepenburg zoon van Adam van Berwaerde en Claeys
den Bremen’s moeder, na doot van Ghijsekiin van Ammers
zijn oud- of grootvader ontfaen sal en houden van ons en
van onse nacomelingen die woeningh tot Diepenburg met
26 morg. lands luttel min of meer ’t geen Ghijsekin
van Ammers nu tegenwoordig van ons houdt en dat
Klaes den Brunen hebben zal de tienden van Monster.”
In 1386 werd Gysken van Ammers tot betere ge
westen opgeroepen want maandags na St. Martij nsdag
in den winter (11 November), verkreeg Gijsken van
Diepenburg, ridder, zijn kleinzoon, tot een erfleen het
huis te Diepenburg met 25 morgen lands luttel min
of meer daaromtrent gelegen. Deze Gijskin verliet niet
alleen den naam zijns vaders, om dien te verwisselen
met die zijner bezitting, maar nam ook het wapen aan
van zijnen moederlijken grootvader Gijskin van Ammers
„in rood een zilveren band, met een vrij kwartier
van Henegouwen en Holland tot teeken dat het geslacht’