10 BIJLAGE A2. T. Mackay, strekkende en ten behoeve van het verband staande uitgaven, daarmede in ver- „Uitbreiding van het Departement van Koloniën en band staande uitgaven, f 38.000.”, waarop een amendement is voorgesteld door de heeren Bahlmann, de Beaufort (Wijk bij Duurstede), Cremer, Guyot en r." om het artikel te doen luiden: gebouw in verbinding met, en daarmede in v~ ..Stichting van een g Departement van Koloniën Memorie De heer Cremer, het woord verkregen hebbende tot toelichting van het amendement, zegt: Mijnheer de Voorzitter! Bij dezen post wordt f38.000 aangevraagd voor uitbreiding van het gebouw van het Departement van Koloniën. De uitbreiding zou gevonden worden door verlenging van den vleugel tegenover het Mauritshuis met ongeveer 13 meters. Óp welke wijze is der Kamer eerst bekend geworden door de Memorie van Beant woording, waarbij daaromtrent ook eene planteekening wordt overgelegd. De stijl van den nieuwen vleugel moet volgens die Memorie dezelfde zijn als die van den bestaanden gevel, in overeenstemming met het voorsprin gend oostelijk gedeelte; men wil streven naar eenheid van gevel. De voorstellers stellen op den voorgrond, dat zij geen bezwaar hebben tegen uitbreiding van genoemd gebouw, waar op goede gronden wordt aangetoond, dat er plaats te kort komt voor het personeel. Maar wel komen de voorstellers op tegen de wijze waarop het Departement van Waterstaat in overleg met dat van Koloniën uitvoering aan dit plan wil geven, liet gebouw van Koloniën behoort, helaas, tot de leelijkste gebouwen in den Haag, die aan schoone gebouwen al niet rijk is. Dat leelijke ge bouw stelt men zich voor uit te breiden tot aan de rooilijn van de Mau- ritspoort. Het zal zich dus in den hoek, waarvan Mauritspoort en Mau- ritsnuis zijden uitmaken en waar later zich op den achtergrond het nieuwe gebouw van Binnenlandsche Zaken zal verheffen, met zijn leelijken pleis ter wand indringen. Dat zou onsierlijk zijn, en te recht komen daartegen de vereeniging „die Haghe” en het bestuur der ’s Grravenhaagsche Maatschappij ter be vordering van Bouwkunst op in adressen die bij de Kamer zijn ingekomen. Ook ons komt het voor dat goede smaak er zich tegen verzetten moet om oen gebouw als Koloniën in dezelfden geest voort te zetten, en ik kan mij voorstellen dat een architect wien het is opgelegd zulk een plan uit te voeren, daartegen in zijn binnenste verzet moet aanteekenen. De Vereeniging „die Haghe” meent, dat wanneer uitbreiding bepaald noodig is, wat wij aannemen, het de voorkeur zou verdienen daar een gebouw te doen verrijzen, van beperkte afmetingen natuurlijk, maar op getrokken uit materialen in harmonie met de omgeving, dus van baksteen en zandsteen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1896 | | pagina 98