9
Mijne Heeren!
BIJLAGE Ai.
i) Zie bl. 25 v. h. Officieel gedeelte
T,., c. kl O'-. OC h iff
1) Zie bl. 25 v. h. Officieel gedeelte v. h. II. Jaarb. v. ISOfi.
-) Zie o. a. bl. 25 26 v. h. off. Ged. v. h. H. J. v. 1894, en bl. 49 van II. J. van 1896.
Een dubbele taak rust op mij. nu ik u allen welkom heet in dezen
nieuwen jaarkiing. waar de Vereeniging die Haghe ons bijéén brengt.
In de eerste plaats volbreng ik gaarne de verplichting om de Commissie
voor het samenstellen van een adresboek voor het Oude Den Haag te
installeeren, wier leden zoo bereidwillig gehoor gaven aan de uitnoodiging,.
om deel van die Commissie uit te maken, en in de tweede plaats voel ik
mij gelukkig aan zoo velen den dank van ..die Haghe” te kunnen betui
gen voor het toetreden tot onze Vereeniging, en het aanvaarden van het
hun aangeboden lidmaatschap. Met het tweede gedeelte zal ik het eerst
beginnen.
Het is een verblijdend teeken. en ik geloof niet onbescheiden te zijn
dit te herinneren, dat onze kring in blakende gunst staat bij de meesten
onzer stadgenooten, en dat die Haghe, in de vijf jaar. welke zij bestaat
een zoo eervollen naam heeft verworven, dat men gaarne deel neemt aan
onze werkzaamheden, en lust heeft onze vergaderingen en excursies bij
te wonen, en mede te maken. De Vereeniging mag daarop terecht trots
zijn, en inzonderheid is zij daarop trots, nu voortaan een reeks nieuwe
eereleden aan het hoofd onzer ledenlijst zal prijken.
En dan noem ik in de eerste en voornaamste plaats den Heer Mr. S.
Van Houten, Minister van Binnenlandsche Zaken, die eenmaal het schoone
woord heeft gesproken ..dat de Minister van Binnenlandsche Zaken niet
alleen de staatkundige leiding van het Binnenlandsch bestuur heeft, maar
ook de afdeeling Kunst en Wetenschap beheert 1).” en die woorden niet
een klank heeft doen zijn, maar de bewijzen heeft gegeven de Vereeniging
in haar werken en streven, in elk opzicht, te willen steunen en bevorderen.
De Vereeniging die Haghe spreekt dan ook den wensch uit. dat we ons
geacht eerelid, niet alleen als Minister van Binnenlandsche Zaken, maar
ook als Mr. S. Van Houten, zonder meer, nog langen tijd onder onze
eereleden zullen mogen tellen.
Waar de Vereeniging .,die Haghe’’ zich vereerd gevoelde eeielidmaat-
schappen te kunnen aanbieden, verheugt zij zich, dat ook de Heeren
Arnold Ising en J. Kuyper zich niet minder vereerd gevoelden om in
die functie aan onze Vereeniging te worden verbonden.
Het is niet de eerste maal, dat ik die Heeren. voornamelijk wat betreft
hunne verdiensten op het gebied der Haagsche Historie, noem en roem 2).
Reeds dikwerf had ik daartoe gelegenheid.
De Heer Ising heeft zich een onverwelkbare kroon verworven door
zijn groötsch werk het 'Binnenhof, dat jammer genoeg alleen wat groot