15
dit register overigens geheel ingericht als het eerstgenoemde, met dit
onderscheid echter dat. naast en met de eigenaars der huizen ook de
huurders en dus de feitelijke bewoners genoemd worden.
Dit register is. zooals van zelf spreekt, naar den aard van de heffing
of van den aanslag, ook veel uitgebreider dan het andere: het beslaat
171 bladzijden, recto en verso, waarop gemiddeld op iedere bladzijde (5
namen voorkomen.
Hoewel niets te dezer zake dienende, is het niet onbelangrijk mede
te deelen, dat in dat register de telling der haardsteden in 't geheel een
cijfer aangeeft van 9205. waardoor deze belasting opbracht een som van
^9205.er was dus geen progressie voor meer dan 1 haarstede, doch
zij werden alle betaald met een gulden.
Daarentegen bracht de heffing van den 500eu penning een som op van
f 43.822.
Het derde register is van 1628, en draagt den naam van „Quoyer van
..de verpondingen over de huysen, erven ende thuynen, staende ende ge-
legen in ’sGravenhage gelyck de selve bij ’t redres G-enerael bevonden syn.”
Dit register is eveneens kwartiers- en straatgewijze ingericht, en
omvat de verpondingschuldigen, dat wil zeggen de eigenaars der huizen.
Het bevat 417 bladzijden recto en verso, benevens een ampliatie van
15 bladzijden; gemiddeld vindt men op iedere bladzijde 4 namen ge
schreven.
Niet onvermeld mag blijven, dat aan het slot, vóór de ampliatie, voor
komt het kohier van ,,’t Redres-Generael over alle de landen, thuynen
..thuynhuyskens ende andere binnen de Cingel van den Haghe, die ver-
„huyrt ofte by de eygenaers sellffs gebruyckt. werden, met verclaringe
..by Eede van de huyr-thuynen ende Landen waervoor zy de selve ge-
..bruycken off gehuyrt hebben, alles vry suyver geit”, alsook de aanslag
der ..Heerlycke ende andere tauxable goederen onder den Hage behoorende
„ende die den Hage aengaen ende in de quoieren niet en syn gebracht”.
Wat deze drie registers voor ons doel vóór hebben bij andere van
dien aard is. dat hierin ook opgenomen zijn de straten behoorende tot
den zoogenaamden Grafelijkheidsgrond.
Dit wordt ons vooral duidelijk indien we de aandacht vestigen op
het eerste kohier van het straatgeld, dat dagteekent van 1664.
Het draagt tot opschrift: ..Anno 1664 9/29. Register van alle de
straten van den Hage van de Breete van de huisen,” en geeft tot toe
lichting „op wat folio men een yder straedt vinden sal, zijn beginsel,
„ende soo van straedt tot straedt. ende dat beginnende van de Mardt
„off. daer van het stadthuys het eerste is dan vervolgens”.
Hierna worden nu de straten aangewezen onder de Nos. 1 tot 115.
waarna eene opgave volgt omtrent den grafelijkheidsgrond. onder No. 116
met deze woorden„volcht het getal van de huyszen die voor de
Gravelyckheyt ongemeeten zijn gebleven soo Binnen- als Buitenhof?
Singel. Plaedts, Vyverberch, Kneuterdyck. Voorhoudt, ende soo voorts”.
Duidelijker wordt dit omschreven op bladzijde 483. e. v. van dit vrij
lijvige folio-register. dan bestaat uit 500 bladzijden, recto en verso, met
gemiddeld 5 namen op elke bladzijde.