18
t
verband met
te zijn
I
Wijders de straat aan de West- en Noordzijde van het Nieuwe ofte
Oostpleyn tot het Doelstraetje incluis, en de straat leggende aan de
Oostzijde van de Vijver van het hof (de Korte Vijverberg), laatende alle
de verdere plaatsen, straaten, stegen en wegen ter bezorging van de
heeren Schout, Burgemeesteren en Schepenen en Regeerders van 's Gra-
venhage voornoemt agtervolgens het voor geroerde Octrooi van haer
Edgr. Mogende.
Nog komt in het register voor, op fol. 487, „de circkumrelatie van den
Hage rondtom alles op de binnensingels, gemeeten van de midelt van de
valbrugge af in de Wagenstraedt, soo west aen ende wederom tot deselve
valbrugge”, waaruit blijkt dat „den Hage rontom in distantie groot” was
1612 Roeden 7 voeten 5 duymen in Rijn^andsche maat.
De opmetingen waren gedaan door Job Wilmsen van Swieten.
Het spreekt van zelf, en dit dient vooropgesteld te worden, dat d^ze
registers, bij de vele lichtpunten, die zij afwerpen in verband met
onzen arbeid, ook enkele moeielijkheden opleveren.
Vooreerst omdat niet altijd de bewoners zijn genoemd, maar de eigenaars
ten tweede, omdat de schrijvers der registers, misschien door het afschrijven
naar een klad, wel eens abuizen hebben gemaakt, en hoewel oorspronkelijk
de volgorde der huizen door hen is aangenomen, zijn zij daarin een enkele keer
afgeweken, en werd het perceel, dat overgeslagen was, een of twee plaatsen
verder gesteld, en ten derde, omdat er wel eens verwarring schijnt ontstaan
te zijn in het begrip Oost- en Westzijde, en Noord- en Zuidzijde, maar
die bezwaren zijn gemakkelijk te ondervangen door vergelijking, waartoe
volgende registers in het oud-archief der gemeente voorhanden, eene goede
gelegenheid bieden.
Toen eenmaal het straatgeld als belasting was aangenomen, en bleek
te voldoen, kan het geen verwondering baren, dat dit een blijvende be
lasting werd, en zoo komt het dan ook. dat het Oud-Archief der gemeente
kan bogen op een reeks dier straatgeldbneken van 1664 af tot aan 1795 toe.
Successievelijk kan men dus. over ongeveer 130 jaar, achtereen, straat-
gewijze. en jaar voor jaar. al de achtereenvolgende eigenaars der huizen
in den Haag, buiten den Grafelijkheidsgrond, terugvinden. Slechts enkele
jaren ontbreken.
Alleen moet men er op letten, dat de quartieren niet altijd dezelfde
volgorde hebben gehouden, of dat het inschrijven der straten en namen
een andere volgorde hebben verkregen.
De breede reeks, zoojuist genoemd, bestaat echter niet uit de Kohieren,
maar het zijn de rekeningen, loopende over een jaar, beginnende lo Mei en
eindigende Ulto. April, welke door de collecteurs van het ..voet straetgelt”
aan Burgemeesters van den Haag moesten worden overgelegd.
Ook moet men met deze registers nog voorzichtig zijn, wijl enkel en
alleen wat betaald was wordt vermeld, en nog bovendien geheele straten
soms op een volgend jaar werden overgebracht, wijl de geringe bedragen
het wenschelijk maakten om het straatgeld om de 2 jaren te ontvangen,
zooals b. v. voor 1696 het geval was met het Kort en Lang Achterom,
Naar het afschrift voorkomende in het Handschrift van P. van Rooye, 1745.
berustende in het Oud Arcöief der Gemeente.