20
niet altijd
Hierop slaat ook wat geschreven staat op bl. 37 van het Voorwerk van het
H. J. v. 1896 omtrent de 16 deelen van de Riemer.
verschillende jaren, waarvan vele onderteekend zijn door al de buurt
bewoners: een „Qüohier van alle de vermoogende burgeren en de inge
zetenen. welke in het middel van de Wynen quotisabel bevonden ende
getauxeert syn”, over 1680. waarin alleen de wyndrinkenden. of zij die
geschat werden wijn te kunnen drinken, worden genoemden meer
dergelijke kohieren, lijsten, rekeningen enz., alsmede de impostregisters
op het begraven, waarin vooral in latere jaren. het sterfhuis wordt aan
gewezen de appointementen. zoo van de Grafelijkheidsrekenkamer. als
die van de Magistraat, waarin, met of zonder recognitie, aan de eigenaars
consenten werden verleend tot het hebben van luifels, en hekken, open
slaande deuren, mestputten, uitstekken, uitloozingen, ja wat niet al meer,
en die loopen over verschillende jaren en waarin dus ook de verschillende
eigenaars der huizen zijn aangewezen.
En nu zal men mij misschien tegenwerpen, dat de eigenaars niet altijd
tevens bewoners waren, maar bedenken we wel. dat b. v. in 1627, blijkens
het reeds g'enoemde register van het Haardstedegeld, slechts ongeveer
Vs der daarin genoemde perceelen, ten getale van ruim 2000. verhuurd
waren in den goeden ouden tijd, waren de eigenaars ook meerendeels de
bewoners.
Het zou zeer zeker eene belangrijke studie zijn, om de geschiedenis
van al deze registers te schrijven; den oorsprong der finantieele regeling
te doorvorschenhet verloop der heffingen na te gaan, en ze te vergelijken
met het belastingstelsel onzer dagen, maar ik acht mij daartoe niet be
voegd, en ik vlei mij. dat een belastingman, zooals bijvoorbeeld ons geacht
eerelid. de Heer Kuyper. te eenigertijd lust zal gevoelen, om zich in die
oude cijfers te verdiepen, en het resultaat van diens onderzoek aan ons
mede te deelen.
Een niet minder merkwaardige bron voor het zoogenaamde Haagsch
Historisch Adresboek zijn de registers der transporten van huizen en
landerijen voor Schepenen gepasseerd, welke, min of meer in bruikleen,
op het Rijks-Archief worden bewaard, wijl zij tot de rechterlijke Archieven
van ’s-Gravenhage hehoorende. aldaar zullen blijven berusten, tot een doel
matig ingericht Gemeente-Archiefgebouw recht op de terugvrage geeft.
In elk geval zijn zij daar te consulteeren, en dus voor onze Commissie
beschikbaar.
Het raadplegen er van heeft echter ook al zijn eigenaardige bezwaren,
want sommige deelen bezitten geen klappers; in de vroegste zijn de namen
in het alphabetisch register op den voornaam gerangschikten dan daarbij
zijn zelfs ook dan, indieh het alphabetisch register naar den „van” is
ingericht, alleen de koopers genoemd, maar dat neemt niet weg, dat we
dankbaar gebruik zullen moeten maken van die onafzienbare deelenrijen,
die slechts op eene goede behandeling wachten om belangrijke resultaten
te leveren.