21
ijverig archiefarbeider,
een klein gedeelte heeft
En dan moet ik melding maken van een reuzenwerk dat voor een
tiental jaren, door den Heer C. J. Wasch, een
werd ondernomen, maar waarvan hij slechts
kunnen afwerken door een te vroegen dood.
In een fraai geschreven lijvigen kwartijn heeft hij Extracten over
geschreven der Transportbrieven van verkochte huizen, landen enz. te
’s-Gravenhage en Haag Ambacht over de jaren 1651 tot en met 1660, en
daarbij gebruik gemaakt van de genoemde schepenregisters, het register
van opdrachten van en aan de Magistraat van ’s-Gravenhage, en van de
Decreetbrieven van het Hof van Holland, zoowel de willige als onwillige
decreeten, en daaraan toegevoegd alphabetische lijsten bevattende:
1°. de namen der verkoopers en koopers;
2°. de namen der straten, enz.:
3°. de namen van huizen en uithangteekens
4°. de in de acten voorkomende namen.
Het proefdeel had hij voleindigd in 1889. en kort daarop is hij overleden.
Men moet het register zien om te kunnen beoordeelen welk een nut
tigen arbeid Wasch had ondernomen, en zoo dikwijls ik er tot heden
gebruik van heb gemaakt, want het handschrift werd in October van
dat jaar, voor het oud-archief der gemeente aangekocht van zijne nabe
staanden, zoo dikwijls werd ik gedrongen tot een stille hulde voor den
onvermoeiden arbeider.
De heer Wasch streed een duren strijd om het bestaan: hij oogstte
weinig vrucht voor hetgeen hij op deze wijze verrichtte. Zij het mij
vergund hem lof te geven, en op deze wijze zijn naam en werk in
herinnering te brengen
Wie zal dat werk van Wasch overnemenwie het voortzetten; ik vlei
mij. dat uwe Commissie ons in deze van advies zal willen dienen.
Rijk of gemeente moesten het stellig doen, tenminste door het ver
schaffen der fondsen de voortzetting waarborgen, maar laten we liever
op eigen krachten steunen. „Die Haghe” toone wat zij kan 1
Wasch had nog meer willen doen. Bij hem w’as reeds het denkbeeld
tot het samenstellen van een adresboek van het oude Den Haag levendig,
want onder de geschriften van zijne hand, en toegevoegd aan het reeds
met lof vermelde register, bevinden zich o. a. twee registertjes, van de
bewoners der Spuistraat en van de beide Potenstraten, ontleend aan het
straatgeld register van 1664, en waarin hij bij eiken naam heeft toege
voegd de verwisseling van eigenaar, voor zoover hij dit toen uit zijn
tienjarig register Extracten der Transportbrieven over de jaren 1651 tot
1660. heeft kunnen aanteekenen.
Dien weg zullen wij moeten volgen, en hij zal ons des te gemakke
lijker vallen, waar we kunnen nagaan door het werk van Wasch. over
welke steentjes hij heeft gestruikeld. Dat heeft de toepassing steeds voor
op de uitvinding. Vergeten wij daarbij vooral niet het opsporen der
namen der huizen, door gevelsteen of uithangbord ontstaan.
Het werk van Wasch noemt er in de 10 jaren, die hij bearbeidde, reeds
een 150; ik zelf mocht gedurende ongeveer de 1272 jjaar. dat ik de eer
had archivaris der stad te zijn een getal van ongeveer 1000 naar de