22
en
i) Zie Haagsch Jaarb. voor 1896. Officieel gedeelte, bl. 38.
straten, en op de verschillende jaren, waarin hetzelfde uithangteekeii
telkens voorkwam, inschrijven, terwijl nog een doos vol aanteekeningen,
door mij gemaakt, op een bereidwillige hand wachten, om eveneens
ingeschreven te worden.
Nog een ander* terrein voor onzen arbeid ligt toegankelijk.
De leuze moet bij de ontginning deze zijn, dat een vliegende vogel
altijd wat vangt.
Ik heb op het oog eene voortzetting* van wat de Haagsche geschied-
beschrijver Antonie Lopez de Fonseca, omstreeks 1857 voor een gedeelte
reeds vóór ons heeft gedaan, en waarop ik reeds ten vorigen jare mocht
wijzen.
Hij belde huis aan huis aan, verzocht ten dienste zijner geschiedbe-
schrijving aan de respectieve bewoners-eigenaars de oude koopbrieven te
zien, en teekende daaruit aan. wat hij belangrijks mocht vinden. Vele
malen gelukte hem dit; andere keeren, vond hij geen medewerking, maar
het resultaat was doorloopend schitterend, en de voortzetting van zijn
werk, waarborgt ons ook een volkomen succes.
Welnu, er zullen onder onze commissieleden velen zijn, die liever eene
wandelende bezigheid hebben, dan zich willen opsluiten in archiefkamers,
en daartoe ook kunnen beschikken over wat men noemt veel ledigen tijd,
omdat geen ambtsberoep hen bindt.
Van die Heeren vraag ik de toezegging om het werk van de Fonseca
te hervatten; dat zullen in onze Commissie zijn de vogels, die uitvlie
gende. altijd wat zullen vangen.
Ik stel mij hun arbeid aldus voor.
Ieder dier wandelende leden neemt een gedeelte der stad voor zijne
rekening.
Men belt aan. Meneer of Mevrouw thuis, meisjeja, geef dan mijn
kaartje maar eens.”
De qualiteiten staan er op geschreven: „werkend lid der Vereeniging
die Haghe; lid der Commissie voor een adresboek van het Oude Den Haag.”
Op het enkele woord die Haghe reeds vindt men zeker een goed ont
haal, en na een korte toelichting heeft men slechts met bescheiden aan
drang om inzage der koopbrieven te vragen., of kast en kist openen zich,
zonder dat het „Cesam open u” noodig is om suggestieve kracht te oefenen.
Waar weifeling of weigering een meer stellige beweegkracht vereischt,
zal misschien het meest afdoende middel wezen, om er op te wijzen, dat
de koopbrieven der laatste 25 jaren niet verlangd worden, en dat. wat
men der Commissie wil onthouden, toch te vinden is in de transport-
brieven op het Rijksarchief, zij het ook, dat het zoeken daarin een veel
omslagtiger weg is.
Maar ik ben er gerust op. Het bewustzijn mede te werken tot het
vinden der bronnen voor eene geschiedenis der huizen van den Haag,
en hare bewoners of eigenaars, zal onze Commissieleden zoo welsprekend
maken, dat zelfs de meest hardnekkige onwil zal gebroken worden,
juist de onwilligen in welwillende helpers zullen worden omgezet.