30 op 23 Januari 1673 aan Johan van der Heyden 92.voor het maken van een concept en eene zou hier ter stede dus niet ongepast zijn, van de brandweer van c* TT Dientengevolge werd een som gegeven van teekening. Een Jan van der Heydênstraat wijl hij ook v.oor de verbetering van de brandweer van den Haag heeft zorg gedragen. Óp 10 Jan. 1688 namelijk werd door de Sociëteit besloten de eerste slangbrandspuiten aan te schaften. Acht werden er bij Jan van der Heyden gekocht, die met 2 jaar onderhoud, kostten 925 gulden per stuk. De plaatsing der lantaarnen schijnt echter eerst in 1678 tot stand te zijn gekomen, daar men op 16 December van dat jaar vermeld vindt, dat zij ten koste der Sociëteit geplaatst zouden worden, maar dat zij door de in gezetenen zouden moeten worden onderhouden. De maker was een zekere van Swieten (4 Jan. 1679). en op 26 Jan. 1679 werden er vier lampverzorgers en 20 aanstekers aangesteld. De lampverzorgers genoten een tractement van 160. Dit tractement werd later verhoogd, even als het getal der aanstekers werd uitgebreid. Het getal der lantaarns was voor de eerste maal (21 Febr. 1679) honderd, welk getal echter al heel spoedig’ op 302 werd gebracht. Tot het houden van toezicht werd op 7 Maart 1679, de fabriekmeester (zooveel als architect), van Swieten. aangesteld op een tractement van ƒ300. Er werd bepaald, dat de te gebruiken olie altijd een jaar oud moest zijn. Een keus werd gedaan uit een viertal modellen van lantaarns. Iedere lantaarn kostte toen 7 gulden, en de palen met het stellen 5 gulden. Op 15 Juni 1679 werd besloten om een oliemagazijn, voorzien van twee trasbakken aan den kant van den Hofvijver te maken, ter plaatse waar toen een groote aschbak van het Hof was, welke verlegd werd in de nabijheid van het geschuthuis, bij het Bosch. De kosten er van werden door de Sociëteit betaald. In dat zoogenaamde oliehuis woonde voorheen niemand. 10 October 1749 bouwde men er vertrekken aan. 25 Juli 1730 werd er een nieuw dak opgelegd en 25 April 1727. werd het vergroot. Op 2 Augustus 1679 werd voor ieder aam olie betaald 33. De lantaarns waren al heel spoedig het doelwit der kinderlijke spelen of van baldadigen, waardoor eene publicatie noodig was, in dato 22 Augustus 1679, tegen het stukslaan der lantaarns. Een lantaarngeld tot vinding der kosten werd gearresteerd 27 Nov. 1679. De verlichting bleef in den beginne tot de stad bepaald, maar 12 Januari 1680 werden drie lantaarns op den Bezuidenhoutschen weg gesteld, en 16 Maart 1681 enkele over de Scheveningsche brug. nu Zeestraat. Op 1 October 1700 was de -wedde der aanstekers 50 gulden ’sjaars. Een nieuwjaars- en kermisfooi was dan ook in die dagen wel noodig, waardoor de zoogenaamde nieuwjaars en kermisprenten ook voor dien tak van dienst van ’s-Gravenhage reden van bestaan erlangden. Daar we nog niet ver van nieuwjaar verwijderd zijn, mag ik de eerste van 1680 wel inlasschen. i) 1 No. 2853 van den gedrukten Catalogus der Gemeente-Bibliotheek.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 129