31
NIEUW E-JAARS SEEGEN-WENSCH
VOLDER
LAN
T A R E N S,
AENSTEEKERS en
Vande Sea
DER
f Societeyt.
Soo yemant door dé wyn door Rins of Franse-voght
Te veel beladen is, geen regte pas kan houwen,
Wien ’t hooft begint rontsoin te drayen inde loght,
Dien dronken flinger-voet verstreckens’ tot Flambouwen.
Des Winters als de straat is glibberig en glat,
En yderr is bedugt voor ’t struyckelen van voeten,
Dan toonense seer net het meest-begane pad.
In nat en slorsig weer, wanneer men steeds moet wroeten
Door vuyligheit, door slick, ten minsten enklauw-hoog,
Als yder wort beklad, en kiest de droogste plecken,
De naare duysternis van Avond-stont of Naght
Begunstigde te veel ’t geboeft in ’t steelen, moorden.
Den Haag wiert door ’t gerenn’ van rond’ of ruiter-wagt
Niet vry, sy schrikten niet voor Roeden, Kogels. Koorden.
De wyfe f Maat-Schappy vond uit een beet’ren raat:
Tot vrying van den Haag van dese droeve rampen
Deed sy door d’gantsche Stad langhs yder kay en straat
Lantarenen voorsien met cierlik’ oly-lampen
Veel hondert in getal opregten, die by dag
Met oly opgevult, als Phoebus is gedooken
Weer onder sijne kimm’, so spoedig men vermag,
In aller yl door ons dan werden aangestoocken.
Dan syn dees’ ligten strax de dieven een verraat,
Ontdeckers van gewelt. Beveyligers der wegen,
Leits-mannen voor de li’en waer dat men heenen gaat.
Geen jonge meyt staat om ontmoeting nu verlegen.
Van het Quartier, Genombreert B.
Aen de Adelijke en Loffelijke Heenen en Inwoonders deser Steede
s GRaVEN-HAGE, Op 't Ingaen van 't Jaer. 16S0.