39 vooral die bijvoeging, waren uitermate geschikt aan de zaak gegeven, dan, vermoed ik, de pi. m. 300 onderteekenaars van het in het afgetrokkene, maar het moet wel degelijk berusten op een onder zoek van de gebouwen en vergezeld gaan van een plan wat daarmede moet worden gedaan. Alleen door de miskenning van de beteekenis van de aanvrage zou de Commissie van Rapporteurs kunnen komen tot het voorstel, hetwelk zij gedaan heeft. De quaestie zou wellicht niet zijn voorgekomen, wan neer de cijfers, welke op de artikelen van kunst worden voorgedragen, niet waren gelimiteerd, zoodat er geen betaling voor dit onderwerp uit kan geschieden. Dat de Kamer op dit oogenblik eene beslissing, zelfs eene préparatoire, zou weigeren aangaande het beheer, den verbouw en het karakter van den verbouw der betrokken zalen, begrijp ik niet alleen, maar ik zou mij ook wel wachten in die richting aan de Kamer een voorstel te doen. Maar waarom mij nu dit eenvoudige postje moet worden geweigerd om mijn voorstel aan den Ministerraad en mijn advies aan Hare Majesteit de Koningin toe te lichten, begrijp ik niet. Wanneer de Commissie van Rapporteurs geen nevenbedoelingen heeft, wanneer men enkel moet afgaan op hetgeen zij heeft gezegd, dan zal zij, wanneer zij de betec- kenis van het door mij gevraagde nader overweegt, zelve inzien, dat haar amendement geen raison d’etre heeft. De heer Rutgers van Rozenburg: Mijnheer de Voorzitter! Al kan ik met dezen post van f 1000 mij kwalijk vereenigen, ik zou daarover het woord niet gevraagd hebben ware ik er niet toe genoopt door de wijze, waarop de voorstanders van den post hem bij de daartoe opge wekte beweging hebben getracht te populariseeren. Ik zal echter, daarover sprekende, ruim indachtig zijn uwe aanbe veling, om onze redevoeringen te concentreeren. De voorstanders van dezen post weten zeer goed. dat. al is dit vol strekt de bedoeling niet van den Minister, tengevolge van de aanneming van dezen post indirect of implicite beslist zal zijn over karakter en stijl, waarin de Grafelijke zalen zullen worden gerestaureerd. Waren nu allen in den lande, aan wie de ons toegezonden adressen ter onder- teekening zijn voorgelegd, behoorlijk ingelicht, hoe dit het geval was, dan zou, geloof ik, de uitslag der adres-agitatie geheel anders zijn geweest. Wat is toch in al de adressen gevraagd en vooropgezet? Opneming van de Grafelijke zalen onder de historische monumenten, waarvoor let wel op de begrooting van Binnenlandsche Zaken jaarlijks gelden worden uitgetrokken. Die voorstelling en om in den lande den waan te wekken, dat zonder de opneming onder de historische monumenten voor de Grafelijke zalen geen geld beschik baar zou worden gesteld, en dus de Grafelijke zalen niet zouden worden gerestaureerd. Ware niet deze voorstelling hadden wel negen tienden van adres dat aan ons 11 Maandag is rondgedeeld de onderteekening

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 138