42 restauratie over te gaan, Mijnheer de Voorzitter ik zou het ten zeerste betreuren, maar ik zou het mij tot zekere hoogte kunnen verklaren, bijv, indien de Kamer van meening was dat onze financial! het niet gedoogen. Wat ik mij minder zou kunnen verklaren is dit. dat de Kamer zeide geld wil ik wel geven, maar niet uit den begrootingspost die daarvoor speciaal is aangewezen, en waaruit èn het kasteel van Radboud te Medem- blik (art. 164. lit. èn het bouwvallig Raadhuis te Woerden (lit. èn het huis van Maarten van Rossum te Zalt-Bommel (lit. u) dan ook werkelijk zijn gerestaureerd. Maar zegt men. gewicht loopt gevaar, een zóó en deze tegenwerping is schijnbaar van groot men bij aanneming van dezen nieuwen post (lit. ij) geen hoogst belangrijk werk te zien uitvoeren, zonder dat het advies eener commissie van deskundigen zij ingewonnen? Mijnheer de Voorzitter, ik voor mij kan met de onontbeerlijkheid van zoodanig commissoriaal advies ten voile instemmen, en ik geloof ook niet, dat één enkele onderteekenaar van het eerbiedig adres aan Hare Majesteit de Koningin-Weduwe Regentes, aan hetwelk zooeven de eer eener opzettelijke vermelding vanwege Zijne Excellentie den Minister te beurt viel, van een ander gevoelen is. Een zóó hoog geplaatste patient als de Gfroote Zaal mag niet door een enkelen geneesheer, maar mag niet anders dan door een geheelen staf van professoren (in de archaelogie), in consult ver gaderd. behandeld, ja zelfs liefst niet aangeraakt worden. Maar. Mijnheer de Voorzitter, ik houd mij stellig overtuigd, dat de bezorgdheid die op dit punt schijnt te heerschen, volmaakt hersenschimmig is. en dat men zich veel moeite geeft voor het enfonceeren eener reeds wijd openstaande deur. Immers, zoo ik wel ben ingelicht en in dat geval zal de Minister, naar ik vertrouw, wel zoo goed willen zijn, dit nog eens nader en stellig te verklaren dan is Zijner Excellence's bedoeling inderdaad geen andere, dan om de adviezen van de verschillende in restauratie bedreven autoriteiten in te winnen, die de zaak in studie zullen nemen en ont werpen voorbereiden. Ik meen zeker te weten, dat juist daartoe het luttele aangevraagde krediet moet strekken. En indien dit nu werkelijk ’s Ministers bedoeling blijkt te zijn, dan ontzinkt daardoor ook als vanzelf alle rechtmatige grond aan het schrik beeld van wat men genoemd heeft fantastische" restauratieplannen en waarvoor ook de geachte afgevaardigde uit Amsterdam, de heer Rutgers van Rozenburg, beducht schijnt te zijntrouwens. Mijnheer de Voorzitter, de Kamer zal immers nog steeds het heft in handen hebben, wanneer het oogenblik zal zijn gekomen, voor de tenuitvoerlegging van het te ont werpen plan de noodige gelden toe te staan. Nog een enkel woord naar aanleiding van het amendement der Com missie van Rapporteurs. Heb ik de mondelinge toelichting van den geachten woordvoerder der Commissie goed begrepen, dan houdt dat amendement verband met hetgeen omtrent deze zaak voorkomt in de Memorie van Antwoord op hoofdstuk IX der Staatsbegrooting. Van de in die memorie vervatte mededeelingen en verklaringen kan zeer zeker met genoegen akte worden genomen, in zoover daarin een vernieuwd bewijs gelegen is, hoezeer de overtuiging der noodzakelijkheid, om ten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 141