49
Ook het tweede, toen hij zeide dat het ongepast zou zijn als de Minister
van Waterstaat aan een dergelijk gebouw de hand ging slaan zonder het
advies van den Minister van Binnen landsche Zaken in te winnen.
En nu is juist het geheele uitgangspunt van mijne actie, dat de architect
van Waterstaat als ter sluiks de hand aan dat gebouw wil slaan.
Hiertegen ben ik op de meest bescheiden wijze opgekomen. Ik heb
geheel den regelmatigen weg gevolgd door het 'doen van mijn voorstel
aan den Ministerraad. Ja, nu kan men wel zeggen: er is mogelijkheid
yan conflict. Dat het niet algemeen ondersteund wordt is waar, maar
daarom is er nog geen conflict. Om een conflict op te leveren zou een
besluit gevallen moeten zijn dat de eene wel en de andere niet uitvoert.
Zoodanig* conflict zou zijn oorsprong moeten nemen c. ei. uit een Koninklijk
besluit en zou niet lang* een latent conflict kunnen blijven. Ik stel mij
op het standpunt, gelijk ik meen dat de Commissie van Rapporteurs
goed vindt dat de Minister, die onder zich heeft de afdeeling Kunsten
en Wetenschappen, krachtens de begrootingswet en krachtens de taak
aan die afdeeling van zijn Departement aangewezen, bevoegd is om zich
die zaak aan te trekken. Het is reeds in den tijd dat ik het Ministerie
beheer, voorgekomen trouwens het is veelvoudig voorgekomen, maar
gold meestal kleine zaken die geene aanleiding* behoefden te geven tot
groote aanvragen dat hetzelfde beginsel is toegepast. Zoo is het gegaan
met de poort te Grave, die onder het beheer van het Departement van
Oorlog* was er was een kleedingmagazijn gevestigd.
De afdeeling Kunsten en Wetenschappen meende dat dit gebouw his
torische waarde had. Toen heeft men aan Oorlog gevraagd heb gij er
tegen dat wij dit gebouw van u overnemen en op onze begrooting brengen.
Met de meeste bereidwilligheid werd floor het Departement van Oorlog
geantwoordneem gij het gebouw maar in onderhoud, ik blijf er in even
goede positie door, want ik blijf het gebouw gebruiken.
Nu had mijn voorstel kunnen praejudiceeren de post zou dan echter
aangevraagd moeten zijn met eene andere toelichting dan ware er ook
misschien reeds een plan voorbereid en een grooter bedrag aangevraagd.
Op het oogenblik echter zijn wij in de positie dat de Minister van
Waterstaat en de Minister van Binnenlandsche Zaken beiden advies te
geven hebben over de vraag hoe te beschikken over het adres-van Bylandt
en dat zij beiden den Ministerraad hebben te informeeren omtrent de
mérites van hunne respectieve denkbeelden. In die zaak wil de Kamer
geen partij kiezen en dat is volkomen te recht, maar indien de Kamer
het amendement aanneemt, dan kiest zij juist partij, dan zegt zij dat al
hetgeen voorbereid wordt eenzijdig moet geschieden door Waterstaat.
Van deze voorbereiding hangt veel af.
Er moet eene keuze gedaan worden door de Kroon uit twee adviezen,
dat zijn geen adviezen die volledig zijn zonder plan.
DeMinister van Waterstaat is voornemens om de Loterijzaal in haar
geheel te behouden, maar om het andere gedeelte voor het gerechtshof
te verbouwen. Dan blijft de vraag of het oorspronkelijk karakter van
het gebouw kan bewaard blijven en ook dan het gerechtshof daar
kan blijven. Men zal daarvoor deskundigen moeten raadplegen, en