52
De heer Vermeulen: Mijnheer de Voorzitter! Ik stel i
verklaren dat indien ik stemmen zal vóór het amendement
Rapporteurs, dit volstrekt niet zal geschieden
ontwikkeld door de heeren Mees en Rutgers
alleen omdat ik meen dat er bij deze restauratie geen haast is
van j
De heer van Houten, Minister van Binnenlandsche Zaken Mijnheer
de Voorzitter! Het laatste het eerst beantwoordende, omdat de geachte
afgevaardigde uit Helmond in dwaling verkeerde, wil ik hem doen op
merken, dat in art. 165 genoemd worden de de subsidiën voor het onder-
er prijs op te-
van de Com
missie van Rapporteurs, dit volstrekt niet zal geschieden om de redenen
zooeven ontwikkeld door de heeren Mees en Rutgers van Rozenburg*,
maar alleen omdat ik meen dat er bij deze restauratie geen haast is en
ik in den loop van 1896 geene stappen in die richting wensch gedaan
te zien.
Overigens meen ik dat als de Minister een voorloopig onderzoek wenscht
in te stellen naar de wijze waarop de restauratie zaï moeten geschieden
en naar de kosten daarvan, hij daarvoor de middelen kan vinden in den
post uitgetrokken bij art. 165: „onvoorziene uitgaven f3000”.
de Grafelijke zaal, uit haren aard juist onder hun beheer moet worden
gerestaureerd.
De Minister heeft er mijne aandacht op gevestigd dat het fonteintje
op het Binnenhof, daar ook naar zijne meening misplaatst, toch op het
Binnenhof is opgesteld, terwijl dit in beheer was bij het Departement
van Waterstaat. Zeer juist! Maar de Minister zal toegeven dat het nog*
iets anders is, of het fonteintje is geplaatst door Waterstaat, of geplaatst
tijdens het beheer van Waterstaat over het Binnenhof. Het laatste is-
geschied in dien zin, dat de plaatsing door Waterstaat is getollereerd
onder pressie van buiten. En mijns inziens blijft in weerwil daarvan de
kans, dat het fonteintje van het 'Binnenhof verdwijne. toch grooter, indien
dit in beheer blijft bij Waterstaat, dan wanneer het in beheer komt bij
Binnenlandsche Zaken.
Nu heeft de Minister in zijne bpide reden doen uitkomen dat door de
Kamer niets zou worden gepraejudiceerd met het toestaan van den post.
Maar dit heeft de Minister tevens ons medegedeeld, dat de post moet
dienen om te instrueeren de vraag, bij de Regeering aanhangig, of aan
hangig te maken, of de Grafelijke zalen zullen moeten worden opge
nomen onder de historische monumenten, met andere woorden, of zij-
moeten worden overgebracht uit het beheer van -Waterstaat in dat van
Binnenlandsche Zaken.
Al wie nu, en hier wil ik een practischen raad geven, tevreden is-
met den status quo, dat wil zeggen, met het beheer door Waterstaat,
moet zelfs niet bevorderen het stellen van de quaestie, of de status quo
zal worden bestendigd of veranderd, of het beheer zal worden overge
bracht van Waterstaat naar Binnenlandsche Zakenwant, wordt de
quaestie niet gesteld, dan blijft Waterstaat in het beheer. En aan al
wie geen reden ziet tot inbreuk op het- status quo geef ik daarom in
overweging zijn stem uit te brengen vóór het amendement van de Com
missie van Rapporteurs.