53
houd en instandhouding van tot dusverre nog' niet ondersteunde historische
gedenkteekenen, enz.
Ik kan de kosten dus uit dien post niet bestrijden. Evenwel, de wenk,
dat het mogelijk zou zijn om uit andere bron de kosten te bestrijden,
van de zijde van iemand, die overigens de gedragslijn, door het Mini
sterie van Binnenlandsche Zaken aangenomen, steunt, maakt de stemming
wel wat onzuiver.
Wordt de post op deze motieven afgestemd, dan kan ik daaruit niet
opmaken, wat ik meende daaruit te mogen opmaken, namelijk, dat de
Kamer geen behandeling van deze Grafelijke zalen als historische ge
denkteekenen wil. Ik heb in de Memorie van Antwoord duidelijk te
kennen gegeven verwerping zou wezenmen wil geen restauratie als
historische gedenkteekenen aannemen zou beduiden, wat men zou kunnen
noemen une prise en considération. het geven van de gelegenheid om
de plannen uitgewerkt ter tafel te zien.
Alvorens de Minister van Binnenlandsche Zaken dit zijnerzijds kan
doen, moet er eene intermediaire phase doorloopen worden. Er moet eerst
nog een Koninklijk besluit voorafgaan.
En nu wensch ik op dit punt geene praejudice. terwijl het uit de
rede van den heer Rutgers duidelijk is geworden, dat deze wel praeju-
diceeren wil. Hij zegt: wij willen wel restauratie, maar door het Mini
sterie van Waterstaat. Docli of de restauratie tot dat Departement behoort
zal juist beslist worden door het karakter dat aan de restauratie zal
worden gegeven.
En wanneer men nu reeds zegt: Wij willen de restauratie door het
Ministerie van Waterstaat, dan beslist men over het karakter van de
restauratie, althans wanneer men het tweeledig begrip van restauratie
niet blijft voorbijzien. Een gedeelte van het Binnenhof is te recht ge
restaureerd door liet Ministerie van Waterstaat, maar vaneenedergelijke
restauratie is hier geen sprake. Ik wil restauratie als monument. Restau
ratie als monument door een ander dan Binnenlandsche Zaken kan ik
mij niet denken.
Ik kan mij echter ook in het geheel niet denken, dat men door aan
neming van dezen post zou kunnen beslissen, dat de restauratie moet
geschieden als monument.
Het aangevoerde door den heer Veegens kan ik niet beantwoorden,
alleen tegenspreken. Zijne reden was eene nuda assertio, dat ik wil dat
de Kamer zich menge in een latent conflict tusschen de Ministers van
Waterstaat en van Binnenlandsche Zaken over de wijze, waarop deze ge
bouwen moeten worden behandeld, waarvan de overgang of niet-overgang
van die gebouwen naar Binnenlandsche Zaken afhangt.
Nu kan eventueel de referendaris van Kunsten en Wetenschappen
zich zelven beschouwen als voldoend deskundige, wat ik echter niet
aanneem.
Ik geloof dat die referendaris nooit of te nimmer op zijn eigen houtje
zou meenen een plan te kunnen ontwerpen. Ik wil gaarne verklaren dat
het mij alleen te doen is om deskundigen te kunnen raadplegen voor het
maken van een ontwerp in mijn geest.