54 I'. De beraadslaging wordt gesloten. L. van mijne om de zaak van Deinse, Plate, van Blokland. Bastert, Kuyper, Meesters, Alphen, Roesingh. Donner, van Limburg Kerkwijk, van Delden, Schaafsma, Tydeman, v van Rozenburg, Ferf, Farncombe Sanders, Heemskerk, Gerritsen. 't Hooft, Viruly Verbrugge, Goeman Borgesius, Voor heben gestemd de heeren Lely, Pyttersen, E. Smidt, Rink, Mees, de Savornin Lohman, Conrad, Knijff, Hintzen, - Kerdijk, Drucker, Beelaerts A. Smit. Hennequin, van Stirum, Heldt, Staalman, van Pijnacker Hordijk, Rutgers TToomcl.-arl.’ can De heer Vermeulen, voor de derde maal het woord gevraagd en ver kregen hebbende, zegt: Mijnheer de Voorzitter! Akte nemende van de verklaring van den Minister, dat door het toestaan van deze f1000 niets zal worden gepraejudicieerd, derhalve ook niet dat in de naaste toekomst tot restauratie van de Grafelijke zalen zal worden overgegaan, zal ik thans, om eene onzuivere stemming- te vermijden, mijne stem aan het amendement van de Commissie onthouden. Men meent dat de zaak geheel in handen zal komen van een aan mij' ondergeschikt ambtenaar, doch indien ik het met hem alleen af kon, had ik geen buitengewonen post noodig. Ik heb juist dezen post noodig om personen buiten het Departement te kunnen raadplegen. Ik heb in een artikel in de courant gelezen dat het wel onmogelijk zal zijn op groote schaal iets te doen aan een gebouw, waarover Binnen- landsche Zaken belast is een wakend oog- te houden, zonder dat dit er in gekend wordt, De steiger die er staat bewijst het tegendeel. Wij zijn in de plannen niet gekend. Na de verklaring die ik in het Antwoord van Waterstaat gelezen heb, heb ik geen vrees dat dat standpunt ingenomen zal blijven. In die courant werd er op gewezen dat de Minister van Waterstaat den referendaris van Binnenlandsche Zaken wel wegens zijne bijzondere bekendheid met deze zaken in de commissie zou willen opnemen. Ik ben ook hierover niet geraadpleeg-d. De Minister van Waterstaat zegt dat hij personen buiten het Departement zal hooren. Ik wil wel zeggen, dat de eerste, dien ik zou hooren, de man zou zijn die bijzondere studie van het Binnenhof heeft gemaakt, namelijk den heer Peters, ambtenaar van Waterstaat. Om de verwarring te voltooien is die ambte naar tot dusver niet in de zaak betrokken, maar heeft hij zijnerzijds met den heer van By landt gerequestreerd om de zalen uit het beheer van het Departement van Waterstaat over te brengen naar Binnenlandsche Zaken. Wie de zaak tot klaarheid wil brengen moet mij helpen om zijde te instrueeren, evenals Waterstaat doet van de zijne en te brengen waar zij behoort, ter beslissing aan de Kroon. Het amendement van de Commissie van Rapporteurs wordt in stem ming gebracht en met 48 tegen 46 stemmen aangenomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 153