9
HUYGENS EX DE RESIDENTIE.
Huygens
van de heer-
lief had. het
hij zong,
en dien dank geven, laten
de wereld toonen, dat zij een II..
1) „Een rak, zeg’t Dr. E. Verwijs, is een lange, genoegzaam recht uit-
loopende streek, vooral van water, en dus een vaart. In plaatsnamen als
G-oudérak, Langerak. het Damrak te Amsterdam, liet Franekerraksend,
gewoonlijk uitgesproken als Franekeraccent. enz. is het nog bekend. Het
Voorhout, loopende van de Kloosterkerk tot aan de Boscnbrug, onder
scheiden in Lange en Korte V., kan dus zeer ge voegelijk een rak genoemd
worden, en Joffrou-rak als zijnde de pantoffelparade der Haagsche schoonen.
te voren door hem was opgesteld, zooals hij in een brief
aan den Baljuw van ’s-Gravenhage mededeelt. Ten laatste
smaakte Huygens dus de voldoening, dat zijne pogingen be
kroond werden, en Scheveningen, zoowel als den Haag,
kregen ’t genot van een „steen-wegh”, ter ‘plaatse waar
de bewoners vroeger door het mulle zand moesten baden.
De handen dan ineen geslagen, goede, schoone, rijke,
hoffelijke stad ’s-Gravenhage, en gezorgd dat weldra, ten
minste vóór zijn 300n verjaardag, en zestien jaren
zullen toch wel tijd genoeg zijn om Commissies te vormen,
om ontwerpen te ontwerpen, en die wederom commissoriaal
te maken, zoo ze maar niet in ’t algemeen commissiegraf
bijgezet worden, een standbeeld verrijze van, of een
monument voor den man, die in zoovele uitnemende op
zichten Hagenaar was.
Huygens vroeg eens in een gedicht: „op Soetenburgh,
tot Scheveningh aen zee gebouwt, door Con. Mich. Soetens”
«Wat heeft de Mann verdient, wat dunckt u Vaderland?
Ten minsten eer en dancK
Welnu laten wij hem die eer,
de Hagenaars aan
hebben gehad.
En waar moet dan die hulde verrijzen? Och de
plaats is gemakkelijk aan te wijzen. Waar anders dan in
’t Voorhout, zijn Batava Tempe, te midden
lijke, breede, lommerrijke laan, die hij zoo
„Haegs-Voorhoutsche loffrou-rack” waarvan