10
HUYGENS EN DE RESIDENTIE.
«Welcom vry-ghesproken mueren
Van de swarte slaverny,
Even lange moet ghy dueren
Als de Werelt Werelt zy:
Lancksaem moet u wedervaren
’t Slijtich knaghen van den Tijdt,
Lange blijven u Pilaren
Vrede-stammen, ketters-nijdt. 2)
Langhe moeten in u dondren
Wetten, woorden, waerheyt, eer,
Straff, glienade, werck’ en wondren
Van den Eenen aller Heer:
Langhe moeten u begeven
Schande, scheuring, hoon en spijt;
Langhe moet ghy staen en leven,
Langhe wesen dat ghy zyt.»
x) De Kloosterkerk, in ’t laatst der 14e eeuw gesticht, werd in 1574 in
een paardenstal herschapen, en later als arsenaal en geschuthuis gebruikt.
S) Met de ketters worden de Remonstranten bedoeld.
en dan tegenover de Kloosterkerk, tot welke hij in dat
zelfde gedicht spreekt in deze woorden:
nadat hij ’t schoon van Rome, Venetië, Parijs, Londen
en Antwerpen opgesomd, maar ook achtergesteld had:
«Wel ick lov’ u alle t’samen,
.Swijghe wat een yder feylt,
Roem uw eere, vier uw namen,
Maer waerom soo wijt verseylt?
Moet ick wederom vervallen
Op inyn eerst bedorven smaeck,
Noch en vind’ ick niet in allen
Dat mijn Linde-laen ghenaeck?
Linde-laen, mijn soet versinnen,
Waer ontginn’ ick uwen roem,
Aen uw schorsse taey om spinnen,
Aen uw stam, uw blat, uw bloem