15 IETS OVER HET GESLACHT HUYGENS. 1) Vgl. Bulletin de I’Académie des Sciences des Lettres et des Beaux- Arts de Belgique. 2° série. Tome XXXVI (Bruxelles, F. ïïayer 1873.) 2) Potgieter. Krit. Studiën II. bl. 11. deel XIV, 2° druk. Haarlem 1886.) micon is afgeleid, valt het uiterst moeielijk ook van dit geslacht eene vertrouwbare genealogie in de hoogere ge- neratiën samen te stellen, daar waar zoo weinig gege vens aanwezig zijn, om op voort te kunnen bouwen. We kunnen alleen met zekerheid zeggen, dat de familie uit Brabant herkomstig is, zonder deze vage aanwijzing tot eene bepaalde plaats te kunnen beperken. De genegenheid over en weder ten opzichte van het Huis van Oranje heeft wel eens tot de gewaagde onder stelling geleid, dat zij door bastaardij uit de lenden van een der Hoeren van Breda zouden zijn gesprotenzeker is het, dat zij tot de clique der bevoorrechten door de Nassau’s behoorden. Potgieter in zijne Kritische Studiën „Cluyswerk” van Constanter behandelend, noemt hem een Zeeuw-) „Een aardig tafereel zoo zegt hij opent het „vers, dat minder rijk aan namen en feiten, dan de uit- Constanter belangrijke bescheiden kende zijne familie heeft gezondenuit den zin der woorden is op te maken, dat hier voornamelijk familie-portretten worden bedoeld. Dit een en ander, voor zooverre de overigens zoo nauw keurige groote man zich over zijne voorvaderen in zijne correspondentie heeft uitgelaten. Zooals bij alle familiën wier eigenaam van een patrony en later met een hertog van Lotharingen, tijdens diens eerste echtgenoote nog in leven was. De woorden „second présent” in boven aangehaalden brief doelen op een vroeger schrijven, waaruit blijkt, dat de hertogin aan Constanter belangrijke bescheiden ra-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 185