31
TETS OVER HET GESLACHT HUYGENS.
285 2.
Een sestepart in het Munnickenlant by lotinge
tusschen Hendrick van U y t e n li o v e Heer van
Amelisweert en Vrouwe Martha Maria Huygens,
eheluyden, ter eenre, en Mr. Johan de Groot en Mr. Jan
van der Gracht als bij den Raede van Brabant gestelde
Directeurs over den boedel van wylen Christiaan Huygens
in syn leeven Drossart tot Craenendonck den 16 Marty
1678 geschiet en den 30 April 1678 by de Heer Stadt-
holder der Leenen geapprobeert bestaende uyt den tweeden
camp in het capittel langs de Waelcant, synde het ver
vallen huys met noch drie en vier campen tsamen twaelf
niergen een hont neffens den eersten en tweeden camp in
het capittel van den 15 camp, te saemen 12 margen 5
hont. noch den vyfden en sesten camp in hetselve ca
pittel te samen 9 margen 2 hont, noch den negenden
camp in hetselve capittel 5 margen 4 hont, idem den
elfden camp 5 margen een hont, item den 13 camp in
hetzelve capittel 2 morgens, 3 hont noch den tweeden
camp in Matthys Block 5 morgens 4 hout, den vyrtienden
camp in het capittel van 15 campen 2 morgen 3 hont,
eindelyck het halve huys met de heft van de 7 morgen
3 morgen 1 */2 hont te saemen 59 morgen 1 */2 hont.
synde een gedeelte van het Munnickelant in het geheel
groot omtrent vyfhondert Hollantsche margens met syn
rechten en toebehooren in den ampte van van Bomme-
lerweert, onder de Karspelen van Braeckel en Puderoyen
gelegen, na geapprobeerde lotinge tot een leen aen den
Vorstendom Gelre en Graefschap Zutphen ten Zutphenschen
rechten met een pont goet gelts te verheergewaeden leen-
roerich, ontfaengen bij Hendrick van Uytenhoven
Heer van Amelisweert en Vrouwe Martha Ma
ria Huygens, eheluyden door Engelbert van Rhee,
haeren volm1' den 30 April 1678 V. 33 1.