37 CHRISTIAAN HUYGENS TE NIJMEGEN. en wel op clenzelfden zou worden overgeleverd, het gebeurde in kennis gesteld, deed Huy- dat zich als gijzelaar ten huize van Don Bernardin de Mendoza, Spaansch ambassadeur te Londen, bevond, op te lichten en in veiligheid te brengen. Mendoza had getracht een paar Nederlandsche bevel hebbers van schepen, die van tijd tot tijd in de Engelsche havens verschenen, om te koopen, om met hunne hulp Vlissingen te verrassen. Van Hoorn nam, met medeweten van den Prins van Oranje, den schijn aan, als ware hij daartoe bereid, en vroeg eene som gelds, om, zoo het heette, aanhangers voor het plan te winnen. Mendoza eischte te zijner verantwoording overlevering van zijn zoontje, als onderpand zijner goede trouw, en de Prins haalde den vader over, aan dien wensch te voldoen, onder belofte dat hij, door tusschenkomst van Koningin Eliza beth, de invrijheidstelling van den knaap zou weten te verkrijgen. De dag van den aanslag op Vlissingen werd nu bepaald en door den Prins alles beraamd, om den Spanjaard, die geen ernstigen tegenstand verwachtte, een belangrijk verlies toe te brengen. ’t Was op dat tijdstip, dat Christiaan Huygens naar Londen vertrok, om te trachten van Hoorn’s jongen in handen te krijgen, 't Was eene onderneming, waarbij de eer van Oranje, die als ’t ware zijn woord had verpand den vader zijn kind terug te zullen bezorgen, betrokken was. maar die hem den hals zou kunnen kosten. Men zegt, dat toen hij van den Prins afscheid nam, hij met het touw, dat de deur moest sluiten, in 't ongereede ge raakte, wat dezen lachende deed zeggen „het scheen een waarschuwend voorspoock, dat hij zich in dit werk voor de koorde moest hoeden”. De aanslag gelukte volkomen dag, dat Vlissingen den vijand Mendoza, van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 212