39
CHRISTIAAN HUYGENS TE NIJMEGEN.
Deventer en Zutphen ende andere plaetsen
nu sy Parmaas kleyne
gheen hope hadden, dat
met stercker legher komen
ooghen ghesien en
eens
Zijne nieuwe betrekking bracht mede, dat hij zich meer
dan eens in het leger van Prins Maurits moest bevinden,
en nu overkwam hem het ongeluk, dat hij in den zomer
van 1591, op reis daarheen, in ’s vijands handen viel, en
als krijgsgevangen naar Nijmegen werd overgebracht. Er
is van die gevangenschap in het stedelijk Archief niets
te vinden alleen de geschiedschrijvers Bor en van Meeteren
maken er melding van. Waar dit geschiedde, blijkt niet:
’t moet geweest zijn in ’t laatst van Mei of in ’t begin van
Juni, tijdens het beleg, of na de inneming van Zutphen
en Deventer. De Spanjaarden heehtten aan die vangst
blijkbaar gewicht, want, volgens Bor (Ned. Oorlogen III
f 563) riepen de soldaten uit Nijmegen „haelt uwen raeds-
heer of secretaris weder, daerop riepen de beleggers (ver
moedelijk de bezetting van het fort Knodsenburg, in ’t
vorig jaar te Lent aangelegd) li.ae.lt Zutphen weder.”
Huygens’ gedwongen verblijf te Nijmegen heeft eenige
maanden geduurd. Toen Prins Maurits met zijn leger op
ld October 1591 voor de stad verscheen, was hij .met
rantsoen verlost”: van Meeteren deelt nog de bijzonderheid
mede, .dat de brieven van 't Hof, inhoudende hem noch
gevangen soude houden, te spade kwamen.” Men wilde
blijkbaar voorkomen, dat Huygens verklappen zou, hoe
het te Nijmegen gesteld was en dit was, wat Spanje
betreft, niet gunstig. Er heerschte in de stad volgens
Keydt (Historie der Ned. Oorlogen) honger en armoede;
de burgers hadden aan hunne huizen groote schade ge
leden door het geschut uit Knodsenburg, zoodat zij .de
fortuin van
wel volgen mochten, bysonder
macht voor
hy hunnenthalven nogh
zoude.”