44 CHRISTIAAN HUYGENS TE NIJMEGEN. BIJLAGE A. I te hebben het Dagboek, een na 15 Augustus remedie in al nae dat by omtrent 7 wecken was sieck geweest: de eerste 3 weeken •van ’t flerecyn, dewelke doe oovergingh. en de leste 4 weeken van een slytende coortse, en is zeer christelijk in den Heer ontslaepen, en den 11e der selver maent seer eerlyck begroeven in de Groote kerk in ’sHaege, aghter op 't Goor, in ’t selve graf daer myn saelige moeder ende 2 doghters begraeven sijn geweest, alwaer ick nu eene kelder van hebbe laeten maeken.” Sedert 1620 schijnt Christiaan Huygens reeds gesukkeld aan het Flerecijn. want op dat jaar schrijft hij in H* T''~ recept tegen die kwaal van Phl. Bourgeois. Ook in het jaar 1622 is een recept ingeschreven, terwijl 1623. dus betiekkelijk kort voor zijn dood, wederom een haar deelen en onderdeel en wordt vermeld. Het blijkt daaruit dat men toen ook reeds gaarne zelf dokterde, en dat er ook toen tal van remedies voor een kwaal werden aangewezen. De aanvallen der ziekte waren nog al menigvuldig. Zoo spreekt hij op 3 Mei 1620 van: ..Les Gouttes”. en eerst 30 Juni kon hij getuigen„Ick gae weder in den Raed. uyt het Flerecyn.” 8 Januari 1622 schreef hij op nieuw ,,’t Flerecijn valt mij aan”, en eerst 3 Maart d.a.v. mocht hij aanteekenen „Ben weder van ’tFlerecijn geneesen en in den Raed gegaen.” Op 26 October van dat zelfde jaar kreeg hij jicht in de handen, zooals blijkt uit de aanteekening „Chyragra, en het huys en kaemer gehouden”, maar was op 13 December weer zoo ver genezen, dat hij naar Amster dam ging om tegenwoordig te zijn bij het huwelijk van zijn nicht Ysabeau Vogelers, of Vogelaer. Hooft, editie 1677, bl. 778, e. v. „Don Bernardyn van Mendoza, Spaansch Ambassadeur in Engeland, alzoo hy de Neêrlandsche oorloghscheepen by wylen daar zagh haavenen, deed eenige Hopluiden aangaan, door zeekre Neérlanders zyn dienaars, en eenen voorspraak genaamt Bouehart, om ’t ondertasten oft eer en eedt hun zoo hecht in ’thart zaaten, dat aanblik van baat niet meer daarop vermoghte. Twee, met naamen Wilhem Janszoon van Hooren en Kornelis Leenhouder, gelaaten zich te luisteren; en maaken hem dietsch, men sliep zoo vast op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 219