67
CONSTANTYN HUYGENS ALS CHRISTEN.
van Constantyns reis naar Venetië, „Godt wil hem overal
syn Leytsman zyn, Amen”, bewijst wat hij als het hoogste
voor zijn zoon begeerde. Doch vooral had Huygens veel
aan zijn moeder te danken, die hem met raad en daad
bleef bijstaan, ook nadat zijn vader „seer christelick in
den Heer onislaepen” was. Zij was het, die hem reeds
vroeg met den bijbel voedde, zoodat hij, nog geen drie
jaren oud, de Tien Geboden kende en die hem voort
durend wees op den dienst van God, als het ééne noodige
in leven en sterven. Dat zulk een opvoeding voor zijn
volgend leven van beslissende beteekenis moest zijn, ligt
voor de handen Huygens, die een zijner vroegste ge
dichten, Bibel-stoff, aan zijn moeder opdroeg, schreef dan
ook de veelbeteekenende regelen in die opdracht, dat de
waardige vrouw „uyt dese beginselen zou besluyten, dat,
wat hem hier of daer, noyt oolix maer somwylen vrolix
ontvallen moghte zijn, haer sorghvuldighe opvoeding in
dit herte een grond ghelaten heeft, die, na het syne
jeught ontworstelt sal wesen, waerschijnelicke vruchten
belooft.” Geen wonder, dat hij de moeder waardeerde en
innig liefhad, die in haar geheele leven zich een christin
had getoond en nog in haar testament haar geloof uit
drukte. als zij schreef: „eerstelick myne ziele scheydende
uyt dit lichaem, der oneindighe barmherticheit Godts deur
de eenighe verdiensten Jesu Christi mijns Salichmaekers
bevoelende”. 2) Van die liefde getuigen de verzen aan
haar nagedachtenis gewijd
Een andre maar des doods had korten tijd geleden
Mijn kinderlijk gemoed, als met een zwaard doorsneden,
Daar ook mijn moeder viel, mijn liefde en eerbied waard.
A Page de 2 ans et trois moys je chaiitay les dix commendemens.
Dagboek.
2j Schinkel. Nadere bijzonderheden enz. bl. 11.