77 CONST ANTYN HUYGENS ALS CHRISTEN. veel Huygens vreugde te hebben verschaft. Althans weldra komt in conflict met den predikant van Zuilichem, Joannes Agrycola en met den schoolmeester aldaar, die blijkbaar van de kerkelijke goederen te veel hadden ge profiteerd. Maar het einde was, dat „die onbeschaamde mensch” werd gedwongen zich voor hem te „veroot- moedighen ende vergiffenisse te bidden.” Nu Huygens schonk hem die gaarne maar zorgde toch, dat voortaan de geestelijke goederen „ten dienste van kercken, scholen ende armen” werden besteed. Meer evenwel toonde onze dichter zijn belangstelling in de geestelijke behoeften der Gereformeerde Kerk, en beurtelings zijn predikanten en kerkbezoekers de voor werpen zijner somtijds satirieke bestraffing. Zelf teekent hij het ideaal van een goed predikant. Deze moet zijn een „fackel uyt de wolcken,” wien het niet te doen is om de toejuiching der groote menigte en die zijn kracht niet zoekt in bloote vormen maar „wiens grooten meesters wil is ’t slot van all’ syn reden”, die ontoegankelijk is voor de stem van laffe vleierij en afkeerig van het jagen naar menschengunst, daar „blinde vriendengunst hem niet en kan verheugen een man van kennis en ontwikkeling maar wiens beste boeken zijn „de bladen van het dubbele Verbond, de fackel syner paden ontsteekt hij aen dat licht;” bovenal een man, die een toonbeeld is van ootmoed, die de nooden der gemeente voelt en de woningen der ellende ingaat, en daar „mannelick deelt in yedei' eens verdriet.” En deze puntige beschrijving besluit hij met de bede i) Bijdragen tot de kennis van het karakter van Constantyn Huygens, ontleend uit aanteekeningen wegens het beheer zijner goederen, bl. 12.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1897 | | pagina 253