7
97
CONSTANTYN HUYGENS ALS CHRISTEN.
i) Sneldicht Xll Boek 92.
zwakke maag;
daag
was zijn wel-
hen, die hij
En later stelde hij het zich als regel: De mensch moet
„syn eigen vyand, yeders vriend sijn.”
Wees nooit met u verzoend maar tracht verzoend te leven
Zelfs met die maar zich zelf, nooit anderen vergeven.
Niemand zal deze les gemakkelijk noemen om op te
volgen maar aan den man, die haar gaf, zien wij hoe
dit toch mogelijk is.
Een andere trek van Huygens’ karakter
dadigheid. Dat getuigt de breede lijst van hen, die hij
beweldadigd heeft bij zijn leven en door legaten na zijn
dood. Dat getuigen zijn strafreden tegen velen zijner
tijdgenooten, die in weelde en overdaad leefden en de armen
afscheepten met een: gaat heen en wordt warm.
Uit zijn hart welden de ernstige woorden op, die hij hun
toeriep
Gaat, jaagt een milde schaar door al ’t verschimmeld laken
Daar uwe kist af berst, ontlast u van ’t verrot,
Verzorgt geen tafels meer noch voor muis noch voor mot,
Uw broeder vast er toehebt gij vier nieuwe rokken,
Het paar behoort hem toebezwaren u de brokken
Van lekker overvloed, verschoont uw
Een uitgehongerde, die mogelijk van
Van u gehandgift wordt, zal ’t overschot verteeren
En leven van uw kruim.
Ontkommert uw gemoed, gunt hoffelijker erven
Den onbescheiden buit van Uw geruster sterven;
Schudt pak en ballast uit, Gij, die op ’t vliegen staat,
Geeft, dat onhoudbaar is, gaart schatten daar gij gaat,
En spreekt dan opwaart aan met ongeveinsde vonken,